Recepten met pompoen

Pompoen

Cucurbita maxima, C. pepo, C. moschata, C. argyrosperma, C. ficifolia, C. etcetera

Pompoen (Nederlands); pumpkin, squash/marrow (Engels); Kürbis (Duits); courge, citrouille, pompon, potiron, potimarron (Frans); anco, anquito, calabaza, calabacin, zapollo (Spaans); zucca dolce (Italiaans)

Verzamelnaam
Pompoen is een verzamelnaam voor een aantal soorten van het geslacht Cucurbita uit de komkommerfamilie (Cucurbitaceae). De Cucurbita, waartoe de diffuse groep die wij pompoenen noemen behoort, kent negentien erkende soorten, die elk weer legio rassen en cultivars, waarvan er bij ons in de moestuin een beperkt aantal voorkomt. Er zijn vijf Cucurbitae die echt in cultuur zijn gebracht, waarvan de eerste drie hieronder de meest gangbare, waarvan de Cucurbita pepo bij ons voornamelijk als courgette bekend is.

SoortHerkomst
C. maximareuzenpompoen en ook de oranje en groene  hokkaido-pompoenen (uchiki kuri) die in de herfst te koop zijn, Turkse muts en andere Hubbard cultivarsZuid-Amerika
C. moschatabutternut squash
muscat de Provence
Noord Colombia
C. pepoVerdeeld in twee subgroepen: C. pepo subsp. pepo (o.a. courgette, maar ook wat we als pompoen zien), C. pepo subsp. ovifera (o.a. patisson) In beide komen zgn. (sier-)pompoenen voor. En de C. pepo var texana, die ook als onderklasse van de pepo var pepo wordt gezien.Centraal Amerika
C. ficifoliaVijgenbladpompoenMidden-Amerika
C. agyrospermaAyote
In principe kruisen soorten niet onderling
Kistje Hokkaido’s – foto: Jiří Zelenka – Commons Wikimedia

De naam ‘pompoen’ wordt gebruikt voor planten van alle vier hierboven genoemde soorten. Dat maakt het lekker makkelijk. In het Angelsaksische taalgebied worden pumpkin, courgette/zucchini, squash/marrow en gourd onderscheiden. De gourd is “onze” kalebas. Hol, harde schil, oneetbaar, decoratiemateriaal – oké, er zijn een paar eetbare van, mits direct vers verwerkt. Squash of marrow hangt van het taalgebied af, net als courgette (Groot-Brittannië) of zucchini (VS). Het is verwarrend.

Le caractère de cette espèce semble n’être que son inconstance même, aldus Antoine Nicolas Duchesne, 1786.

Deze Franse botanicus zei het treffend: “Het karakter van deze soort (pompoen) lijkt zijn eigen wisselvalligheid te zijn.” Het classificeren van pompoenen blijkt verdraaid lastig. Duchesne plantte daarom allerlei zaden en onderzocht de planten om voor eens en voor altijd orde in de chaos te brengen. Hij ontdekte dat de vier verschillende voorkomens zoals Linnaeus die had gedefinieerd, niet klopte. Dat onderzoek startte hij in 1768 en duurde zes jaar. Zijn werk werd pas werkelijk twee eeuwen later ontdekt (of erkend, het is maar hoe u het wilt zien) [15]. Lees hier meer over de verschillen.
[1] Schrijft dat de pompoenen zowel uit Zuid-Amerika als uit Azië komen. Vreemd genoeg hebben we voor Azië geen aanwijzingen gevonden in andere bronnen. Okay, de Hokkaido-pompoen komt van het Japanse eiland Hokkaido, maar eerst nadat Amerikanen daar de pompoenen hadden gebracht.

Fruitverkoopster – Vincenzo Campi (ca. 1580) rechts onder het linkerbeen staat een schaal perziken op een pompoen, of niet?

Naam

De naam pompoen (en ook pumpkin) komt van het Griekse pepon, dat grote meloen betekent (‘gekookt door de zon’). De Fransen maakten er pompon van, de Britten pumpion en in de Nieuwe Wereld werd dit allengs pumpkin.

Summer of winter squash is een Noord-Amerikaanse aanduiding die te maken heeft met het moment van oogsten. Dat gaat in onze contreien niet 1:1 op. Wat de Amerikanen winter squash noemen, noemen de Britten en Australiërs pumpkin. De summer squash wordt jong gegeten en is, ook ouder, moeilijk te bewaren. De courgette, een zomerpompoen, wordt dan ook ook wel summer squash genoemd …. of maken we het nu verwarrend? (Squash is afgeleid van askutasquash het woord dat de Narragansett gebruikten voor – letterlijk vertaald – groen rauw te eten ding.) Marrow is een typisch Engels woord en duidt op een vrucht die rond, cilindrisch maar dikker is dan een courgette. Feitelijk is de pompoen een vrucht; het wordt vegetable marrow genoemd omdat het als groente wordt verwerkt.

In Frankrijk spreekt men ook van potiron. Dat woord, dat oorspronkelijk ‘heel grote paddestoel’ betekent, is afgeleid van het Arabische woord voor morielje. [8] Potiron wordt gangbaar Frans door het Assepoesterverhaal van Perrault. Dan hebben we het over nà 1697. Het andere Franse woord citrouille is het verkleinwoord van citre en zou verwijzen naar de citruskleur. Wij kennen de echte citre.
En dan is er in het Frans ook nog potimaron, een samentrekking van potiron en marron – kastanjebruin of tamme kastanje – en wordt gebruikt voor de rode kuri-pompoenen, ook wel Hokkaido-pompoen genoemd. Het marron slaat in dit geval op de smaak, die lijkt op dat van tamme kastanjes. Kuri aji is Japans voor kastanjesmaak. Behorend tot de C. maxima.

In elk geval is de naam pompoen historisch in eerste instantie verbonden aan de grote, ronde oranje ballen van C. pepo. Alles van c. maxima is een pompoen en (dus) een deel van c. pepo is pompoen.

Historie

De kalebas is geen Cucurbita, maar een Lagenaria. Ze behoort ook tot de familie van de komkommerachtigen en lijkt wel heel erg op een pompoen. Maar is het niet. Deze vrucht was al bekend bij de Romeinen in de tijd van Plinius de Oudere. De Cucurbita zijn een geslacht uit de Nieuwe Wereld, dus ontbreekt een aanzienlijk deel smeuïge historische verhalen.

Afbeelding geleend van [14] – NB Het laatste wetenschappijlijk onderzoek wijst noordoost Colombia aan als herkomst van C. moschata [22]

Van Cucurbita pepo subsp. pepo is geen wilde vorm gevonden. Men denkt dat de C. pepo subsp. fraterna een voorouder is en dat de bron ergens in Mexico. De C. pepo subsp. ovifera kent het zuidoosten van de VS als bron[13]. Opgravingen toonden aan dat C. pepo al zo’n 10.000 jaar geleden in Midden-Amerika werd geteeld [10] ligt (8000 BCE, Oaxaca). [16] Met bonen en mais, het basisvoedsel van de Maya’s.
De naam ‘squash’ zou afgeleid zijn want het woord dat de inheemse bewoners ervoor gebruiken. C. pepo verspreidde zich richting noord. De Nederlander Adriaen van der Donck, landeigenaar in Nieuw-Nederland sprak al over pompoenen (1642-1653) maar schreef dat de inheemsen ze quaasiens noemen.

In Ecuador zijn bewijzen gevonden van C. pepo en C. agyrosperma die dateren van 10.000 BCE Dus 12.000 jaar geleden. (Lees de samenvatting van Science hier.)

We richten ons in dit artikel hoofdzakelijk op de Cucurbita maxima en de C. moschata (en een beetje C. pepo zolang het om ‘pompoen’ gaat).

Nog jonge butternut squash

De Cucurbita moschata houdt van warmer en ook iet vochtiger klimaat. Men denkt dat de wilde voorouder van C. moschata nauw verwant is aan de C. sororia. Dat is niet de voorouder, maar wel de reden dat men denkt dat C. moschata uit de noordelijke laaglanden van Zuid-Amerika stamt. Dan hebben we het over noorden van Colombia tegen de grens met Venezuela. [22] Resten zijn gevonden in Mexico, die dateren van 7000-6000 BCE en in Peru van 3000-1000 BCE (Huaca Prieta). Maar ook in enkele pueblos in zuidelijke VS. [16]
[9] Heeft het over ‘winter crookneck’, die het uiterlijk heeft van een gebogen kalebas, maar de kleur van een butternut squash. Het spoor is terug te leiden naar New England en, zo zegt [9] geteeld ‘form the earliest times’. (Voor wat het waard is.)

De naam flespompoen is helaas gangbaar geworden voor de butternut squash. De echte flespompoen is de fleskalebas, C. lagenaria.

De Cucurbita maxima heeft zijn naam te danken aan de enorme grootte die sommige rassen kunnen hebben. Ze stamt uit het gebied, globaal aan te duiden met ‘het midden van Zuid-Amerika’, waar de voorouder C. maxima ssp. andreana nog vrolijk in het wild groeit. C. maxima zou daaruit, in het tropische laagland van Bolivia dan wel het gematigde noorden van Argentinië zijn ontstaan. Genetisch zijn ze vrijwel identiek. [22]. Resten die van C. maxima zijn gevonden zijn meer recent dan de andere, rond 600 BCE gedateerd (Peru en Argentinië).[16] In het gebied zijn niet heel veel vindplaatsen en als ze er zijn, zijn ze matig onderzocht. Wel staat vast dat C. maxima al ca. 4000 v Chr in Peru werd geteeld. En vermoedelijk het continent in de pre-Columbinaanse tijd nooit heeft verlaten.

Wanneer de pompoen voor het eerst in Europa kwam, is onduidelijk. Pas in 1531-1532 trok Francisco Pizarro het thans noordelijke deel van Peru binnen. Hij en zijn familie bestuurden en buitten het land uit als particulier bezit tot 1578. De inheemse bevolking betaalde belasting in de vorm van agrarische producten, o.a. pompoenen [24]. Iconografisch onderzoek van Cucurbita-schilderingen is lastig, daar de vruchten diverse vormen hebben en snel groeien. Dus wat schildert de schilder in die tijd in Europa? Plafondschilderingen in de Villa Farnesina in Rome uit de periode 1515-1518 tonen (wellicht) C. maxima. Maar dat strookt onzes inziens niet met de ontdekking van Peru, pakweg vijftien jaar daarna. [9] Vermoedt dat de herkomst van de oranje tulband Chili is.

In de vijftiende eeuw werd C. maxima al noordelijker door de Inca’s gebruikt, in de zestiende eeuw bereikte het Noord-Amerika en in de achttiende eeuw het noordoosten van de Verenigde Staten. De pompoen is nog steeds zeer populair in de staat New England. Tot (na) de Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865) werd ze geteeld door zgn. native Americans, o.a. de Cherokee. Daarna spreidde de zaden zich uit over de gehele, inmiddels Verenigde Staten.

Chicago Warted Hubbard, foto: Garden Organic HSL

Hubbard
Binnen de C. maxima is er de zogenaamde Hubbard-groep van cultivars (Cucurbita maxima var. hubbaridianna), te herkennen aan de druppel-/traanvorm. Met een verkurkt steeltje natuurlijk. Hubbard, in 1857 geïntroduceerd, is een eponiem, is vernoemd naar Elisabeth Hubbard, de buurvrouw van zaadhandelaar James J. H. Gregory. Over de herkomst doen zich te veel verschillende verhalen de ronde, zoals dat ze van het Japanse Hokkaido zouden komen..
Hubbard-pompoenen kunnen allerlei kleuren en vervormingen hebben (blauw, geel, wrattige huid e.d.), maar het zijn stuk voor stuk goede pompoenen om op te slaan voor de winter. De bekende oranje of groene uchiki kuri c.q. hokkaido-pompoen is dus een lid van de Hubbard-groep.

De cultivar zapallito komt uit Brazilië en zou rond 1880 via het Franse zaadhuis Vilmorin zijn geïntroduceerd. De zapallito heeft alle trekken en eigenschappen van een ronde courgette.

butternut squash
butternut squash is vrij massief met ene klein zaadhuis

[16] Vertelt dat kort na de ontdekking van de Amerika’s, de pompoenen, net als de sperziebonen, vrij snel in Europa waren geaccepteerd. De settlers in de Nieuwe Wereld waren meteen gevangen door de enorme variëteit. In Europa verdrongen de pompoenen al snel de kalebas als groente. In Zuid-Europa, welteverstaan.

Meer Cucumer
Groß Kürbs

In 1542 beschreef Leonhart Fuchs in zijn New Kreüterbuch de zgn. Meer Cucumer (zeekomkommer) en een Türkisch Cucumer (Turkse komkommer) die duidelijk c. pepo zijn. Maar ook de Groß Kürbs. Aardig is dat hij over de pompoenen (Kürbsen) zegt: “Wiewol vilerley geschlecht der Kürbs gefunden werden / yedoch seind derselbigen fürnemlich drey.” Hij onderkent (voorlopig) drie pompoenen: grote, kleine en lange. Matthioli was ook van het padje en introduceerde Cucurbita indica, wat ook een C. pepo blijkt.

Matthias de Lobel schrijft in zijn Kruydtboeck (1581): “Tusschen de Cauwoorden/Concommers ende Pompoene is soo groote ghelijckenisse dat noch de Brietsche en de Latijnsche ouders / noch oock de ionghers / de namen niet net onderscheyden en hebben.” Oftewel: het verschil is niet helemaal duidelijk en de termen worden flink door elkaar gebruikt. De gravures van de Cauwoorden in zijn boek lijken sprekend op kalebassen. Voor wat betreft de andere vruchten, onderscheidt De Lobel Citrullen, Lanckworpighe pompoenen (de gravure toont niets plats en het blad van courgette), Platte Pompoenen (identieke gravure als van Groote Ronde Pepoenen in Cruydt-Boeck van Dodoensmet, duidelijk blad van C. maxima) en de Ronde Platachtighe Pompoenen (de gravure toont patissons, dus C. pepo).

De Lobel’s lanckworpighe pompoen – het blad is van de courgette

Bij de pompoenen van De Lobel staat: “De hoven buyten de steden gheleghen hebben alle ghelijck deze wel bekenden Pompoen / ende worden over al Duytschlandt ende Enghelandt grootte Pompoenen ghenoemt/ welcke de meloenen en de citrullen zeer ghelijck zijn / maer de stelen oft randen lopen langher ende voorder met clauwierkens / waar aan dieoe ghesneden bladers groeyen die van Wijngaerdt of vijghebladeren niet ongelijck/ ende groote geele bloemen. De vrucht is lanckworpich rondt/ghelijck een Struys en maer beel meerder / die somtijds geel of groen en somtijds wit is van schorsse. […] Deze vruchten worden te drooghen ghehanghen bouen oft onder een vierstede/ ende in den roock/ de welcke ghemeyn volck inden Winter etet.” [MM: vierstede = vuurstede, vuurplaats]

Uit Cruydt-Boeck van Dodoens – zie het verschil in blad, dat dus ook de soort bepaalt.

In zijn Cruydt-Boeck van 1644 gaat Rembert Dodoens helemaal los op de pepoenen. In het deel ‘Van de Concommerachtighe ende andere dierghelijcke cuyden’ onderscheidt hij (uiteraard) concommeren, meloenen, citrullen (ook meloenen), watermeloen, pepoenen (net als Fuchs Kleyne Ronde Pepoenen, Groote Ronde Pepoenen en Groote Langhworphige oft Turksche Pepoenen). De tekening van het blad maakt al meteen duidelijk dat de laatste een C. pepo is. De Groote Ronde zijn onmiskenbaar C. maxima. En Dodoens kent breede oft platte pepoenen (patisson). De flespompoen heet flesch-cauwoorden, de ayote heet peerlijke cauwoorden. [MM: Cauwoorden of cauworde is Middelnederlands, gebruikt voor komkommers en pompoenen.]

In Knoop‘s Beschryving van de Moes- en Keuken-Tuin (1769) staan de pompoenen als synoniem voor de kalebassen. Maar ook de ‘kanworden’ – dat zijn vermoedelijk de cauwoorden van Dodoens. Aardig is dat hij bij Huishoudelyk Gebruik schrijft: “In de Keuken worden ze weinig gebruikt; men kan ze, geschilt, van ‘t binneste gezuivert, en in stukken gesneden zynde, in water week koken, vervolges, ‘t water er afgegoten zynde, maakt men ze toe met vet Vleeschnat, Boter en Kruideryen; Of men doet de ongekookte stukken in een Pastey, met Boter, Zout en Kruideryen; Ook kan men er een Bry met wat Meel en Melk van koken.”

In de ‘Almanach der Natuur’ (1789) staat gewoon het woord pompoen. Bij april: “[…] – men poot komkommers, meloenen en pompoenen, en bolletjes van knoflook, met één woord, alles kan niy aan de goedwillige vruchtbaarheid der aarde toevertrouwd worden [….]” Kennelijk waren de IJsheiligen toen nog niet in De Lage Landen aangekomen. En bij september:

Dus in 1789, maar zeker ook voor die tijd, lagen pompoenen kennelijk wel op de markt in de groentenkramen

Suikerwinning
Uit pompoenen maakte men in de eerste helft van de negentiende eeuw suiker: “Al in het jaar 1834 bevonden zich in Hongarije fabrieken voor suiker [gewonnen] uit de algemene pompoen, Cucurbita pepo. Dit is echter eerst in 1837 door een Hongaar, L. Hofmann, weer opgevat, die op een door hem uitgevonden methode een patent heeft genomen.” We kennen nu dus bietsuiker, rietsuiker, palmsuiker, kokosbloesemsuiker en vroeger dus pompoensuiker.

Uit: Lehrbuch-der-chemischen-Technologie-1847
Hier wordt Centner Kürbis genoemd in de zin van centenaar als gewichtsmaat.

In Nederland
Uit het voorgaande mogen we opmaken dat in de periode 1500 – 1800 de pompoen geen onbekend gewas was. Zelfs onder de minder bedeelden. Maar in de negentiende eeuw is er iets veranderd; het was het tijdperk van veranderingen door wetenschappen en materialisme, mechanisatie en industrialisering en ook het platteland ondergaat veranderingen. In 1888 startte de Huishoudschool en dan leert de vrouw koken, vooral uit Kookboek van de Amsterdamse Huishoudschool – beter bekend als Wannée – en andere vergelijkbare kookboeken. In de vierde druk van Wannée (1916) staan geen pompoenen, wel komkommer, molsla e.d. In de 25ste druk (1997) is pompoen nog steeds niet ingeburgerd, wel de Poolse biersoep.

De oudste verwijzing die wij in een kookboek konden vinden is in Eenen Nyeuwen Coock Boeck van
Gheeraert Vorselman uit 1560. Daar staat een zin “… want sommige appelen ende peren, criecken, prumen, moerbeien die soet ende waterachtich zijn, pepous [zetfout: pepons, pompoenen dus], concommers, &c.”

Uit: Ik Kan Koken (1931)

In het Groot Vegetarisch Kookboek (1912) staan zowaar twee recepten met pompoen. In Het Spaarzame Keukenboek van Caudelier (1914) staat een pompoensoep. In Ik Kan Koken, H.M.S.J. de Holl, 6e druk, 1931, staan zowaar vier recepten. “Onder de pompoenen, bij ons in hoofdzaak als sierplant bekend, komen ook eetbare voor; de meest bekende hiervan is wel de vegetable marrow [MM: courgette], waarvan de vruchten onrijp geplukt en bereid worden [….] Maar ook reusachtige vruchten komen onder de eetbare pompoenen voor.”

In De Lage Landen deed de pompoen als wezenlijke groente, uitgezonderd misschien de Centenaar, dus erg laat zijn intrede. Zeker onder het grote publiek. Het begon in de alternatieve vegetarische geitenwollensokkenwereld van pakweg tweede helft zeventig van de vorige eeuw. Na 1990 kwam de serieuze teelt op gang. “Pompoen was toen een marginaal gewasje, populair onder biologische telers en macrobioten. Nu is het een bekende groente,” schrijft Jan Velema, oprichter van het biologisch zaadbedrijf Vitalis, dat in 1995 met veredeling van pompoenen begon.
In zaadcatalogi van voor 1940 is weinig te vinden, tussen 1943 en 1957 wordt pompoen wel genoemd, maar dat zijn eigenlijk courgettes en dan is het over en uit met de pompoen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw doet de courgette weer zijn intrede op basis van Amerikaanse rassen. In de Oranje Lijst met Nederlandse historische gewassen, komt geen pompoen voor.

Rouge Vif d’Etampes – Rode Centenaar – foto: Commons Wikimedia
Jaune gros de Paris – Gele Reuzenpompoen – Gele Centenaar

In de uitgave van ‘Turkenburg’s Handboekje voor het kweeken van Groenten in den vrijen grond’ van rond 1915 luidt het einde van de tekst: “[….] Een kenmerk van rijpheid geven de stelen, die dan scherp geribd zijn. Pompoenen kunnen op verschillende wijzen toebereid worden. Behooren ze niet tot de fijne vruchten, ze zijn het smakelijkst ingelegd in suiker, als compot. De gele reuzen-Pompoen is hiervoor de beste soort.” Geridbe stelen wijst naar C. pepo. Maar de gele reuzen-Pompoen is C. maxima en vermoedelijk de Centenaar (zie verderop bij Rassen). Dàt is een pompoen.
In de 11e druk (1936) noemt men weliswaar de pompoen, maar de beschrijving is die van een courgette.

De geribbelde stelen horen bij de courgette, net als het onvolwassen plukken. Anders is het een joekel, een courge

Productie

Er worden veel pompoenen geteeld over de wereld. In 2018 was de wereldproductie 27,6 miljoen ton. China is koploper met een productie van 6,3 miljoen ton in 2008 en 8,1 miljoen ton in 2018. Gevolgd door India (5,6 miljoen ton, 2018), Oekraïne (1,3 miljoen ton, 2018) en dan pas de 4e VS (787.000 ton in 2008, 680.000 in 2017) maar ingehaald door Rusland, nu 4e, met 1,2 miljoen ton in 2018. In 2008 werd in Nederland toch nog 14.000 ton geproduceerd. Spanje en Italië zijn de grootste producenten in Europa, met resp. 320.000 en 520.000 ton. Volgens de FAO. Nederland produceert, importeert en exporteert pompoenen. Het areaal (grondoppervlak) neemt af, de export neemt toe. Flevoland is de grootste producent. Volgens het CBS neemt Nederland de achtste plaats in qua productie. Duitsland is nr 1, daarna Frankrijk en Spanje.

Nederland
Top 10 in de EU

Morton, Illenois, heeft zichzelf als pompoenhoofdstad van de wereld verklaard. Typisch Amerikaans gedrag, zo vinden wij. Misschien wel Illenois’ gedrag, want Collinsville in diezelfde staat noemt zich mierikswortelhoofdstad van de wereld.

Pompoenpitolie
In het Oostenrijkse Steiermark wordt een speciaal geselecteerde pompoen, C. pepo var styriaca, op pakweg 27.000 hectare akkerland geteeld voor louter pompoenpitolie.
Het is een indrukwekkende teelt, oogst en verrukkelijke olie. Lees meer in deze bijlage.

Grootste pompoen
Overal in de wereld zijn er wedstrijden. Grote pompoenen komen van de c. maxima, en dan in het bijzonder de Hubbard. Atlantic Giant is de gangbare naam voor deze pompoen. Het record is in 2009 gezet op 782 kg (!) door ene Christie Harp.

Zo’n grote pompoen hebben we ook nodig in het verhaal van Assepoester en de koets die in een pompoen verandert. Of andersom. Het verhaal van Assepoester is in elk geval van voor onze jaartelling en dus veel ouder dan dat de pompoen in Europa zijn intrede deed. De Franse schrijver Perrault introduceerde in zijn versie o.a. de pompoen.


Culinair

Vrijwel alles van de pompoen kan worden gebruikt. We hebben op onze website veel recepten.
Om met de bloemen te beginnen: deze kunnen net zo worden verwerkt als courgettebloemen. Vervolgens de pitten: deze worden geroosterd en gezouten gegeten, m.n. in Spanje en Mexico [7]. Spreid verse pitten over een bakplaat, bestrooi ze licht met zout en bak ze twintig minuten op 190o C.
Pompoenpitolie wordt verkregen uit geroosterde pompoenpitten. In midden en oost(elijk) Europa wordt het gebruikt in de keuken. In Oostenrijk wordt het als een delicatesse ervaren.
En dan nu het vruchtvlees: Sommige pompoenen kunnen met schil en al worden verwerkt. Pompoenen worden zowel gebruikt in zoete gerechten (taarten), als in soepen of stoofpotten als in parten, geroosterd of gegrild.

Pompoen-aardappel frittata

Gezondheid

In de Amerika’s worden pompoenpitten ingezet als middel om wormen (ook lintwormen) te verdrijven en aandoeningen van de urinewegen. Gekookt vruchtvlees is goed voor de huid bij brandwonden.
Nadat de planten de overtocht naar de andere werelddelen maakten, werd ze in India tot de afrodisiaca gerekend. In Midden-Europa wordt het eten van de zaden als libido verhogend gezien en het zou de prostaat in goede conditie houden.[10]

Bewaren

Afhankelijk van de soort en de kwaliteit, twee tot zes maanden bij pakweg 10o C. In de kelder dus. Zorg er dan wel voor dat de pompoen rijp, onbeschadigd en schoon is en dat de steel er nog aan zit. Een flink stuk steel, dus zo’n 5 cm. Een korte steel of een steelloze pompoen is gedoemd te bederven. Je zou kunnen zeggen dat de steel de kurk op het vruchtvlees is.

Tip van [1]: als de bewaarruimte vrij vochtig is, de pompoenen insmeren met olie. In zijn boek ‘Gourds: Decorative and Edible for Garden, Craftwork and Table‘ (1963) adviseert John Organ ze eerst tien dagen tussen de 270 en 300 C bij een luchtvochtigheid van 80% te bewaren en daarna koel op te slaan. Dat blijven ze zeker zes maanden goed, aldus Organ. [MM: wij hebben dat nooit gedaan. Wij leggen mooie pompoenen, schoongeveegd in de kelder op houten planken.] We zijn voor wat betreft de bewaartijd overgestapt op de groene hokkaido.

19 november 2020 – op de plank in onze kelder

Voedingswaarde

Per 100 gram rauw pompoen:

calorieën26 kcal
water91,6 gr
eiwitten (proteïne)1 gr
vet (lipiden)0,1 gr
koolhydraten6,5 gr
voedingsvezel0,5 gr
suikers2,76 gr
disacharidendie, als ze er zijn, vormen een onderdeel van de koolhydraten
mineralennatrium 1 mg; kalium 340 mg; calcium 21 mg; magnesium 12 mg; fosfor 44 mg; ijzer 0,8 mg; koper 127 µg; zink 320 µg, mangaan 125 µg; selenium 0,3 µg
Vitaminen: 
Retinol (A)426 µg  (en bètacaroteen 3,1 mg en alfacaroteen 4,016 mg)
thiamine (B1)50 µg
riboflavine (B2)110 µg
niacine (B3)600 µg
pantotheenzuur (B5)298 µg
vitamine B661 µg
folaten (totaal – B11/ B9)16 µg
foliumzuur0
cobolamines (B12)0
ascorbinezuur (C)9 mg
Vitamine D0
vitamine E (alfa-tocopherol)1,06 mg
Vitamin K (phylloquinone)1,1 µg
Aminozurenvrijwel alle essentiële en nogal rijk termen van 3 tot 54 mg
Lipiden: 
Verzadigde vetten52 mg
Enkelvoudig onverzadigd13 mg
Meervoudig onverzadigd5 mg
Cholesterol0
Plantensterol0
Flavonoïden: 0 uitgezonderd luteoline 1,6 mg
Nul is ook een waarde. Wat onbekend is, is niet ingevuld.

De pompoen wordt allerlei gezondheidswaarden toegedicht. Dat mag, maar geloof niet alles. Zo is het bijvoorbeeld raar dat we ergens aantreffen dat de pompoen veel foliumzuur bevat en onze officiële en toch niet onbeduidende bron [6] voor folic acid gewoon nul aangeeft (maar wel een waarde voor folaten).

Zaden
Uit minder betrouwbare bronnen: pompoenzaden bevatten veel eiwitten (proteïnen) en zink. Dat laatste is heilzaam voor de vruchtbaarheid van de man. Zaden worden ook gebruikt om indringers in het menselijk lichaam te verdrijven: parasieten en lintwormen.

Teelt

De meeste pompoenen klimmen. Maar ze kunnen ook vlak worden geteeld (leg dan wel wat stro o.i.d. onder de vruchten).

Zaaienmedio april, in potjes binnen of onder glas (in kas). Kiemt bij 20 – 23 graden Cerlsius in enkele dagen.
UitplantenAls ze enkele bladeren hebben gevormd, na de IJsheiligen, dat is 12-15 mei. Dus als er geen kans meer is op nachtvorst. Officieel: als de grondtemperatuur zo’n 150 C is. Maar daar hebben wij nooit op gelet.
Muscaatpompoenen zijn later en verlangen meer warmte. Wij planten ze in de koude bak, waar ze dan rijkelijk uitwoekeren.

OogstEind september – oktober (afhankelijk van vorstkans, de toestand van de plant e.d.)

Bijen zijn de bestuivers

Pompoenen dragen zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen aan dezelfde plant. Ze verschijnen in de bladoksels. Het zijn in principe  kruisbestuivers. De mannelijke bloemen verschijnen meestal eerder aan de plant; dit komt kruisbestuiving ten goede. De vrouwelijke bloemen kennen al een klein pompoentje, maar die groeit niet altijd uit tot een echte vrucht.

Plantafstand: 1 x 2 meter, maar bij klimrekken kunnen ze dichter opeen staan. Wel 50 cm uiteen.

Water: Pompoenen moeten niet aan vochttekort lijden. Dus in droge periodes regelmatig water geven.

Kiemende butternut squash

Bemesting

Pompoenen zijn vruchtgewassen. Ze houden van een voedzame, goed bemeste grond c.q. sterk met compost verrijkte grond. Sommigen telen ze op composthopen.

Bodem & standplaats

Op alle gronden, behalve zure zandgrond met een pH lager dan 5,7, aldus [1]. Ideaal is tussen 6 en 7,5, aldus [11]. Zonnig is het beste; zandgrond is sneller warm. Pompoenen houden niet van natte voeten

Rassen

Te veel om op te noemen. Als u heel veel wilt zien, kijk hier bij Jansen Zaden. Hieronder noemen er een paar voor de aardigheid.

.

De Hokkaido-pompoen of uchiki kuri is heel erg bekend. Ze wordt pas sinds 1990 in Europa geteeld. Goed houdbaar; de groene hokkaido is heel lang houdbaar. Rankend (klimmer) 2 à 3 vruchten per plant van rond de 1-1,5 kg.

Centenaar
In het Frans Potiron Jaune Gros de Paris. In het Nederlands Gele Reus of Gele Centenaar. De vruchten van 25-65 cm diameter, kunnen heel erg zwaar worden: van zo’n 15-20 kg tot wel 50 kg. Een plant draagt 1 tot 4 vruchten. Deze massale pompoen wordt meest gebruikt voor chutneys, jams e.d.
In de gids van het Franse huis Vilmorin uit 1883 komt de Potiron Vert Gros voor, met de vermelding van de Nederlandse naam ‘groene centenaar pompoen’.
Dus Centenaar kan geel, rood of groen zijn (rassenlijst 1943-1944). Het is dus een oud ras. Centenaar is een oude gewichtsmaat voor rond de 50 kg (cent = 100 x pond = 50 kg). Gezien het mogelijke gewicht van de pompoen is het niet vreemd dat ze het in Nederland die naam hebben gegeven. De Centnerkürbis is door PGRDEU (Pflanzengenetische Ressourcen in Deutschland) als een C. pepo opgenomen. Antoine Duchesne geeft aan dat het een C. maxima is, volgens de methodiek van Linnaeus is het een C. pepo.

Uit: Vilmorin Les Plantes Potagères 1883
Klik hier om de Connecticut field pumpkin te zien

Orange Summer
Een creatie van Vitalis, het bedrijf dat Jan Velema ooit is gestart. Orange Summer is nu de meest verkochte pompoen ter wereld. Het is wel een F1-hybride, dus niet geschikt voor zaadwinning. Vruchten van 1,2 tot 1,6 kilo. Ze is van wat men bush planttype noemt. Een compacte plant die vroeg bloemen vormt en daarna pas gaat ranken. De vruchten zijn dus dicht bij de stam van de plant. De houdbaarheid is niet bijster lang.

Fictor
Een groeilustige rankende oranje Hokkaido-pompoen met hoge opbrengst en lange houdbaarheid, tot wel acht maanden. De vruchten glansen meer dan gebruikelijk. Fictor ligt vaak in de biologische winkels. De vruchten zijn iets kleiner, lichter dan van de echte uchiki kuri. Zaadvast ras.

Longue de Nice
Op aanbeveling van Guy De Kinder bevelen wij nu ook deze muskaatpompoen aan.

Muscat de Provence of Musquée de Provence
Die mooie, grote bruine gelobde pompoen met een lange groeitijd en vereist (daarom) een lange, warme zomer. En soms gaat het mis.

Hier droom je van – foto: Une vallée dans la lune
Zo gaat ie goed
En zo is ie rot

Zaadteelt

Gaat ‘t wat worden?

In principe makkelijk, bewaar de zaden van de vrucht die u verwertk. Een courgette door laten groeien tot een hele grote courge en daarvan de zaden oogsten. Maar er wordt nogal wat kruisbestoven, verschillende pompoenen onderling, verschillende courgettes onderlling – al dan niet via de bijen die pakweg tot 1 km in de omtrek vliegen. Om zaadecht zaad te winnen moeten nogal wat afschermingsmaatregelen worden genomen. Of u moet een enigszins afgezonderde tuin hebben en maar één soort pompoen/komkommer/courgette/meloen telen. Wij telen één pompoen en één butternut squash. In principe vindt kruisbestuiving plaats binnen de soort. Dus een C. pepo kruist niet makkelijk en spontaan met een C. maxima of C. moschata.

En anders rest het met de hand bestuiven. Verse bloemen – nog niet diepgeel/-oranje, worden ‘s morgens in alle vroegte met een zakje afgeschermd. De volgende morgen wordt een mannelijke (afgeschermde) bloem in contact gebracht met een vrouwelijke (afgeschermde) bloem.
Garden Organic heeft een fraai fact sheet hierover: Seed Saving Guidline No. 13. Of kijk hier.
Van de gewonnen zaden de grote dikke bewaren. Plat en klein wordt nooit wat.

Giftigheid
Er wordt gesproken van giftigheid. En er is zelfs een sterfgeval geweest. Dat komt (vermoedelijk) omdat er kruising met een sierpompoen heeft plaatsgevonden. Sierpompoenen komen zowel bij de C. pepo als C. maxima voor. Wij winnen ons eigen pompoenzaad voor volgend jaar. Als er bestuiving zou hebben plaats gevonden met een sierpompoen bij de buren van de C. maxina-soort, dan bestaat de kans dat de zaailingen volgend jaar bittere vruchten leveren.

Ziekten en belagers

Slakken houden van jonge pompoenplanten. In de praktijk weinig. Wat meeldauw. Bij nat weer kunnen de vruchten gaan rotten. Bladluizen houden niet van courgettes, maar willen wel eens een virus overbrengen als ze per ongeluk de plant bezoeken.

Klimrek in onze tuin

Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 22-04-2010; [6] USDA National Nutrient Database for Standard Reference; [7] The Oxford Companion to Food; [8] Jane Grigson Groentekookboek; [9] Sturtevant’s; [10] Groot Handboek Geneeskrachtige Planten; [11] Biokennis-publicatie ‘Pompoenen – biologische teelt’, 2008; [12] Pompoen, een najaarsklassieker, Boerenbond • Management&Techniek 19 • 2 november 2012; [13] Whole-genome resequencing of Cucurbita pepo morphotypes to discover genomic variants associated with morphology and horticulturally valuable traits, Nature, Horticultural Research, 2019; [14] Gourds and squashes (Cucurbita spp.) adapted to megafaunal extinction and ecological anachronism through domestication, PNAS, 2015; [15] History of the Cultivar-Groups of Cucurbita pepo, Horticultural Reviews, Volume 25; [16] Histoires de Légumes, INRA 2003/2015; [17] CBS, Minder areaal maar meer export pompoenen, 30-10-2018; [18] Potagers à l’ancienne, 2001; [19] University of Alaska Fairbanks, Zucchini from A to Z, 2015; [20] Phylogenetic relationships among domesticated and wild species of Cucurbita (Cucurbitaceae) inferred from a mitochondrial gene: Implications for crop plant evolution and areas of origin, PNAS, januari 2002; [21] The Domestication of Cucurbita (Cucurbitaceae), Michael Nee, Economic Botaby, Vol 44, no3, 1990; [22] Origin and domestication of Cucurbitaceae crops: insights from phylogenies, genomics and archaeology, New Phytologist, mei 2019; [23] First Known Image of Cucurbita in Europe, 1503–1508, Annals of Botany 98, 2006; [24] The Pizarro Family Enterprise in Sixteenth-century Peru, Rafael Varon, 1994; [25] Fernando S. Lopez-Anido. Cultivar-groups in Cucurbita maxima Duchesne, Diversity and possible domestication pathways. Diversity 2021, 13, 354.

Plaats een reactie