Recepten met knoflook

Knoflook

Allium savitum

Knoflook, look (Nederlands); garlic (Engels); Knoblauch (Duits); ail (blanc) (Frans); ajo (Spaans); aglio (Italiaans); Knuewelek (Luxemburgs)

Naam

knoflookrassen – foto: Eemlook

Opvallend is dat de romaanse talen een ander basiswoord kennen dan de Germaanse. De knof van ons knoflook en de knob van het Duitse Knoblauch zijn vermoedelijk afkomstig van het oudhoogduitse woord klioban, dat iets als kolom of teen betekende. In de Middeleeuwen werd knoflook, eveneens naar kliobanchlobilou genoemd. 

Het Engelse garlic komt van gar – duidend op de speervorminge bladeren, de lic komt van leek = look of prei. [13]

Knoflook – foto: Onderwijsgek, Commons Wikimedia

Twee rokken
Knoflook is ook een allium, net als de ui, prei, bieslook enz. [3] Schrijft: “De bol van de knoflook lijkt geheel anders gebouwd dan die van de ui, maar er ligt toch eenzelfde bouwplan aan ten grondslag.” Het verschil is dat in de bol tenen worden gevormd, die in de oksels van de geheel gesloten schutbladen ontstaan. “Bij nader inzien blijkt elk teentje te bestaan uit twee rondlopende rokken: een buitenste en een binnenste dikke (waar het de gebruiker vooral om gaat).” Gelukkig, ook rokken, dus een allium.

Wilde knoflook wordt geacht te zijn uitgestorven. Knoflook laat zich niet of moeilijk via zaad vermeerderen.


Historie

Carl Linnaeus wees Sicilië aan als plaats van oorsprong, de Schotse botanicus George Don was van mening dat dit voor de bolvormende knoflook – waar het hier over gaat – Griekenland moest zijn. En zo schoof het met onderzoek op naar het oosten. Eduard August von Regel ontdekte in 1875 oervormen in centraal Azië en noordwest China en in 1887 verklaarde hij Centraal Azië in de omgeving Tasjkent als gebied van oorsprong. Later en nader onderzoek, rond 1980, maakte het preciezer: het Tiensjan gebergte in het oosten en het noorden van Afghanistan en het zuidwesten van Oezbekistan [11]. Dat is het gebied van de zijderoute. En dat verklaart hoe het in Syrië en Egypte terecht is gekomen.

Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen, het look, de uien en het knoflook [Numeri 11:5]

[7] Schrijft dat het voor het eerst rond 3200 v Chr werd verbouwd en bij de Egyptenaren reeds bekend was. Bij [5] vinden we een verwijzing naar de Papyrus Ebers, waarin knoflook is vermeld. Dat is zo’n 1550 v Chr.

In de graftombe bij El Mahasna in Egypte zijn afbeeldingen van knoflookbollen aangetroffen, die pakweg zesduizend jaar oud en gedateerd op 3750 v Chr. Het werd ook gevonden in de tombe van Toetanchamon. [11]

Het Tiensjan-gebergte ligt daar waar de rode lijn is onderbroken.

Het was niet alleen een voedingsmiddel, maar had ook een ceremoniële betekenis. Grieken en Romeinen waren ervan overtuigd dat het extra kracht gaf en ze aten er flink van voor ze ten strijde trokken. Maar bovenal werd knoflook toentertijd gebruikt vanwege de geneeskrachtige en lustopwekkende eigenschappen. Volgens [5] wordt knoflook in de koran, bijbel en talmoed genoemd: ‘Eet regelmatig knoflook, het heldert de geest op, versterkt de mannelijkheid en verdrijft darmparasieten.’

Knossos – foto: D B F Baud-boy 1919, Commons WIkimedia

De Griek Dioscorides noemt het skorondon hemeron. De Grieken, maar vooral de Romeinen, beschouwden de knoflook vooral als geneesmiddel. Resten van knoflook zijn gevonden in het Paleis van Knossos op Kreta, gebouwd door Koning Minos. Dan hebben we het over tussen 1850 en 1400 voor Christus. Uiteraard schreef Hippocrates al over de heilzame werking van knoflook en Aristoteles plaatste het op zijn lijstje van afrodisiaca. Griekse atleten en soldaten aten knoflook als stimulerend middel.[9]

De Romein Plinius de Oudere schreef in zijn Naturalis Historia: “Als de Egyptenaren een eed moesten afleggen, zweerden ze bij knoflook en uien alsof het de Goden waren”. Hij dichtte knoflook heel veel geneeskracht toe. bijvoorbeeld tegen tumoren, epilepsie en kiespijn, maar ook tegen slangenbeten en schorpioenen. En natuurlijk aarswormpjes. Maar dat weet menigeen vandaag de dag nog. Toch?

Karel de Grote met links Paus Gregorius I en rechts Karel de Kale

Door de Romeinen is knoflook in onze gebieden beland. Het werd voornamelijk binnen kloosters verbouwd. Karel de Grote (en zijn opvolgers Lodewijk de Vrome en Karel de Kale) noemden knoflook in de Capitulare de villis vel curtis imperii als te verbouwen gewas. De capitulare was een verordening die verschillende hoofdstukken omvatte met voorschriften voor agrarisch beheer.

In de late Middeleeuwen werd knoflook ook als middel tegen de pest ingezet. 

Uit Cruijdeboeck van Dodoens 1554
Uit The Herball van Gerard 1597

Knoflook is door Hernan Cortez naar Mexico meegenomen. De inheemse bewoners vonden knoflook de beste van alle Europese wortel, knol- en bolgewassen. De Choctaw teelden het actief, voor 1775 bestonden er al terassen met knoflook [14].

Dodoens onderkent tam look (knoflook), een vorm van wild look en daslook. Hij behandelt ze min of meer door elkaar, met dien verstande dat knoflook in den hoven wordt geplant, daslook op vochtige schaduwplaatsen groeit en het wilde look in akkers voorkomt. Misschien bedoelt hij kraailook.
Aardig is dat hij afraadt rauwe knoflook te eten. In zijn termen “Loock voor spijse inghenomen en gheeft den lichaeme gheen voetsel maer ingenereert quaet bloet om dattet seer heet es…”. Maar gestoofd of gekookt is het okay. En zo luizen en neten over uw lichaam kruipen, kook knoflook met marjolein in rode wijn en drink het. Dat “doodet die luysen ende neten die een mensch over sijn lichaem heeft.”

Gerard kent ook knoflook, daslook en Allium sylvestre die hij wild garlic cq crowe garlic oftewel kraailook noemt. Over knoflook schrijft hij onder andere dat dit husbandmans treacle – stroop van de echtgenoot – wordt genoemd, omdat het ‘an enimie to all cold poisons and to the bitings of venemous beasts‘ is. Kortom het zou dus tegen gif en giftige beten werken. Knoflook als tegengif – we zouden er vandaag geen gif op durven innemen.

Twee fragmenten uit Culpeper’s Complete Herbal 1814

Johann Hermann Knoop beschrijft in zijn ‘Beschryving van de Moes- en Keuken-Tuin’ (1769) uiteraard ook de knoflook. Hij heeft het over ‘De Gemeene Knoflook’ en noemt daarbij Allium Sativum, maar ook Dodoens’ A. vulgare. En hij vermeldt ‘De Knoflook, Rocambol genoemt’. Dat is de echte knoflook, ook A. Sativum, zoals ook door Dodoens genoemd. (Maar het ‘Nieuw en Volkomen Woordenboek van Konsten en Weetenschappen’ van Egbert Buys (1777) noemt Roquembole een soort wilde knoflook, die beduidend minder scherp is als de gemeene.)
Over de herkomst zegt Knoop “De Knoflook groeit natuurlijk in Siciliën, Ægyten en Syrien.”
En over de vermeerdering: “Word door kleine klysters vermeerdert, welke in de Maart of April op een Bed in reijen op 4 à 5 duimen in distantie, en 1 à 2 duimen diepte geplant, en vervolgens met wieden onderhouden worden.” (Er zijn veel lokale duimen die millimeters onderling verschillen. Laten we het op 2,7 cm houden.)

Fragment uit Knoop

Zo, zo, de Joden houden van knoflook, om over de Fransen maar te zwijgen. Aardig is dat als je rauwe knoflook hebt gegeten je adem ruikt en dat je dan door ‘de meeste aanzienlijke lieden’ wordt gemeden.

Opmerkelijk is dat in onze contreien het veelvuldig eten en dus telen van knoflook iets van de laatste pakweg vijftig jaar is. Met de introductie van de Zuid-Europese keuken. In ‘Turkenburg’s Handboekje voor het kweeken van Groenten in den vrijen grond’ (ca. 1930) staat “In vergelijking met de sjalot, wordt knoflook weinig gebruikt.”
Vandaag de dag is wellicht het omgekeerde waar.
In De Volkstuin (S.S. Lantinga, uitg De Arbeiderspers, 1932) komt knoflook niet voor.
in ‘Groenteteelt – Leidraad voor het land- en tuinbouwonderwijs’ (A. Schuttevaer, uitg. Tjeenk Willink, 1931) komt geen knoflook voor, wel melde, postelein, zeekool, molsla, kardoen, schorseneer en meer, wat we thans als Vergeten Groente beschouwen.

Gilroy Garlic Festuval – foto: I. Alisson,, Commons Wikimedia

Trivia

In Duitsland werd knoflook in de omgeving van Nürnberg en Fürth geteeld, dat gebied werd Knoblauchsland genoemd.

De plaats Gilroy in Californië verklaart zich Knoflookhoofdstad van de wereld – nu is de blik van de gemiddelde Amerikaan doorgaans beperkt tot de grenzen van de VS en misschien Mexico en Canada, dus voor hen de wereld, voor ons is Gilroy de knoflookhoofdstad van Noord-Amerika. Uiteraard is er een Garlic Festival.

Culinair

Knoflook makkelijk pellen: Leg de teen op een snijplank, druk even met de platte kant van een keukenmes erop om ‘m te kneuzen en u trekt de velletjes er zo vanaf. In Spanje snijdt men de knoflook vaak in dunne plakjes, in Italië en Frankrijk wordt er fijn gesneden of gehakt.

“Knoflook wordt in ons land betrekkelijk weinig gebruikt; toch is dit kruid wel aan te bevelen bij het braden van vleesch, wild of gevogelte en het aromatiseeren van groente en sla. Men moet echter uiterst kleine hoeveelheden er van gebruiken; dikwijls is het reeds voldoende, pan of schaal met de bol, welk deel van de plant ons als genotmiddel dient, in te wrijven. Gewoonlijk neemt men slechts een klein bijbolletje, waarvan de buitenste rokjes nog verwijderd moeten worden, een zgn. “pitje”.” Uit: ‘Ik kan koken’ (1931)

Knoflook is er ook in poedervorm. Maar doorgaans wordt knoflook, van de huid/velletjes ontdaan in stukjes gesneden of geperst (door de “ware” koks verfoeid), in heel veel gerechten gebruikt. Maar er zijn ook specifieke knoflook gerechten, zoals de Spaanse soep ajo blanco, of het Corsicaanse ailloli of het Italiaanse gremola. Knoflook kan ook in zijn jasje worden gepoft. Ze wordt ook wel eens koud gerookt, voor de smaak maar ook om de bewaartijd op te rekken. En knoflook wordt gebruikt om azijn en olie van een geur en smaak te voorzien (zie ook: bewaren). Het loof (bloemstengels) van knoflook wordt ook in gerechten gebruikt. 

Heel verse knoflook – dus niet gedroogd – wordt natte knoflook genoemd en is mild van smaak. 

In Oostenrijk wordt knoflook het vanille van de arme man genoemd. Een Oostenrijks gerecht met de naam Vanille-Rostbraten bevat geen vanille, maar wel knoflook.

Meur en geur
Rauwe knoflook kent een sterke smaak en geur als gevolg van de zwavelhoudende componenten (allicine). De knoflooklucht komt niet uit de maag, maar wordt door de longblaasjes – en ook via de huid (zweet) – vrijgegeven. Het beste is dat iedereen die van een maal geniet dan ook de knoflook eet. Dan heeft niemand last van andermans knoflookkegel. Volgens [2] kan een knoflookadem o.a. worden geneutraliseerd door het kauwen van peterselie, munt, spinazie, appel. En/of het daarbij drinken van melk of door rode wijn drinken bij het eten of zout over de tenen strooien voordat ze worden verwerkt (en nog wat tips).
Knoflooklucht kan ook aan de handen blijven hangen; was ze dan met water en zout. 

Het geurprobleem is een maagprobleem. Er zijn kauwtabletten met de alg chlorella op de markt (naam: After Garlic) die de zwavelverbinding snel afbreekt [15].

Koken en bakken doet de sterke geur van knoflook verminderen en maakt de smaak subtieler.

Kwartier tevoren
In het boek van Jo Robinson – Eating on the Wild Side – lazen we het volgende: Pers of hak de knoflook minstens een kwartier voordat het in een hete pan wordt gedaan. Door het kapot maken van cellen worden de voor de mens gezonde stoffen aangemaakt. Hitte stopt dit proces. (Dat is dus vergelijkbaar met kolen: door het snijden maken de cellen van de plant stoffen aan die naar de snede worden ‘gestuurd’.)


Bewaren

Knoflook droogt – foto: Eemlook

Soms wel tot een jaar of langer. Hoe strakker de tenen in hun vel, hoe langer de bewaartijd [15]. Eén tot twee maanden op kamertemperatuur (sommige bronnen zeggen langer). Als ze langer bewaard moeten worden is rond de nul graden (-1o – 00 C) het beste. Als er een lucht wordt ververst, is ze tot negen maanden te bewaren.
Knoflook kan ook worden ingevroren: als tegen, of al gehakt.
Als de knoflook sporen van schimmelaantasting vertoont: niet bewaren.
Een oude en beproefde methode: de bewaartijd van knoflook kan worden verlengd – naar verluidt: tot een jaar – door ze koud te roken. Bovendien ontstaat er een extra smaakelement.

Pas op: Bewaren in olie kan, maar wordt sterk afgeraden vanwege de grote kans op botulisme.

Voedingswaarde

Knoflook bevat een geringe hoeveelheid vitaminen en mineralen. Van veel groter belang voor de gezondheid zijn dithiolthionen, een groep van zwavelverbindingen bevattende bioactieve stoffen. Allicine is zo’n stofje, waarvan gedacht wordt dat het een positief effect heeft op onze gezondheid. Allicine komt door beschadiging van de celwanden (na het persen, hakken of kauwen)met hulp van het enzym alliinase vrij. 

Per 100 gram o.a.:

calorieën149 kcal
water59 gr
eiwitten (proteïne) 6,36 gr
vet 0,5 gr
koolhydraten 33,06 gr
voedingsvezel 2,1 gr
suikers1 gr
disachariden 
mineralencalcium 181 mg; natrium 17 mg; ijzer 1,7 mg; kalium 401 mg, fosfor 153 mg, magnesium 25 mg; zink 1,16 mg; mangaan 1,7 mg; koper 299 µg; selenium 14,2 µg
Vitaminen: 
vitamine A 0
thiamine (B1) 0,2 mg
riboflavine (B2) 0,1 mg
niacine (B3) 0,7 mg
pantotheenzuur (B5) 0,6 mg
vitamine B6 1,2 mg
folaten (totaal – B11/ B9) 3 µg
cobolamines (B12) 0
ascorbinezuur (C)31 mg
vitamine D 0
vitamine E (alfa-tocopherol) 0,08 mg = 80 µg
Vitamin K (phylloquinone) 1,7 µg
Aminozuren rijkelijk, waaronder 66 mg tryptofaan. Dit zorgt voor de aanmaak van serotonine. En dat is goed.
Lipiden: 
Verzadigde vetten 89 mg
Enkelvoudig onverzadigd 11 mg
Meervoudig onverzadigd 249 mg
Cholesterol 0
 Koflook is goed voor de bloedvaten, het ontspant en (dus) verwijdt de aderen. Het werkt bloeddruk verlagend. Ook de cholesterolverlangende werking zou wetenschappelijk zijn aangetoond. (De ene bron zegt dat het niet overtuigend is aangetoond, op de pagina’s van het US Department of Health staat over een onderzoek geschreven “….consistently showed that compared with placebo, various garlic preparations led to small, statistically significant reductions in total cholesterol….”) Er worden veel meer gezondheidseigenschappen aan knoflook toegekend:
–      Antibioticum; werkt tegen bacteriën, viri en schimmels
–      Gunstig effect tegen kanker en beroertes
–      Bevordert de opname van vitaminen
–      Verdrijft darmparasieten (spoelworm, aarsworm enz.)
–      Regelt bloedsuikerniveau
– Aanwijzingen dat het plak aan de binnenzijde van de aderen voorkomt
–      Helpt tegen de ordinaire verkoudheid
–      Houdt muggen en vampiers op afstand
En nog veel meer. Niet alles is even wetenschappelijk bewezen, maar het feit dat de Fransen het armeluismedicijn noemen, zegt genoeg.

Giftig voor honden en katten!

Teelt

Knoflook kan zo’n 50 cm hoog worden.

Zaaiennvt
(Eigenlijk is knoflook vandaag de dag niet meer uit zaad te telen)
Uitplanten10-10-10-10 is een gouden regel. 10 Oktober 10 cm uit elkaar en 10 cm diep. Maar zo strikt is het niet: oktober tot half november (begin maart kan, maar de uiteindelijke kwaliteit is minder); 5 cm diep of iets dieper als de grond licht is. De plant kan namelijk omwaaien. [2] Zegt dat voor de winter geplante knoflook 9 cm diep moet.

In Turkenburg’s Handboekje (elfde druk) staat “Tegen of in April poot men deze dunne klauwtjes [tenen] elk afzonderlijk, 4 c.M. diep, op een onderlingen afstand van 15 c.M.
Oogstjuli-augustus
Als het blad geel wordt en knakt moet er geoogst worden. Trek ze met droog weer uit de grond en laat ze op de aarde drogen. Daarna verder drogen, gevlochten of in bosjes.Blad kan zowel voor als na het drogen worden afgesneden. Als u dit voor het drogen doet en het “bloedt”, hebt u te vroeg geoogst.

Grote tenen geven grote bollen; kleine tenen kleine bollen, dus plant grote tenen.

Als voor de winter wordt geplant, komt het loof in november of december al boven de grond. Na een periode van vorst kunnen bruine of gele punten ontstaan. Dat is niet erg.

Knoflook wassen – 5 juli 2016 bij De Tuinen van Weldadigheid in Veenhuizen

Plantafstand: 15 cm in de rij; 25 cm tussen de rijen.

Water: Knoflook houdt niet van natte gronden. [4] Maar na het planten moet wel water worden gegeven om wortelzetting te bevorderen. (Dat zal in het najaar van nature al geen probleem zijn.) Alleen in extreem droge tijden water geven. 

Tip: Plant knoflook als randbeplanting in een bed. 

Bemesting

Stalmest of compost moet best een jaar tevoren zijn gebeurd. Wij telen de knoflook op het wortelgewassenbed dat volgt na de vruchtgewassen. Deze laatste is bemest geweest en wat de courgettes, maïs en pompoenen in de grond hebben overgelaten is voor de knoflook, ui, wortels en bieten.

Knoflook heeft, net als de andere wortelgewassen, wel kalibehoefte. Daartoe strooien wij in de winter houtas over het bed.

Bodem & standplaats

In principe op alle, goed doorlatende gronden. Vruchtbare zandgrond is het beste, maar op klei lukt het ook. Op een plek eens in de zes jaar knoflook telen. Ze past dus goed in het zesjaars wisselteeltschema.

Knoflook heeft behoefte aan zon. [2] Zegt: “Bij weinig zon, komt er van de bollen weinig terecht.”


Rassen

Volgens Kees Huijbregts van Eemlook zijn er ruim 600 knoflooksoorten. Ze hebben allemaal een andere smaak: de een scherp, de ander mild en rond. Dus we beperken ons. 

Voor het klimaat in de Lage Landen wordt door [2] aanbevolen: Blanc de la Drôme (Messidrome, Thermidrome) met licht violette tot paarse teentjes; Violet de Cadours (Germidour); Cristo (witte bol, roze tenen); Rose d’Auvergne (Printador), idem; Rose du Lautrec en Blanke Reuzen (witte bol met ivoorkleurige tot roze teentjes). 

Van Eemlook – zij telen zo’n 160 soorten in Nederland! – hebben wij op 20 september 2009 een massa knoflook gekocht. Deze gaan wij, op onze arme doch enigszins verrijkte zandgrond, planten: purple glazer, constanza, oosterdel. In 2020 concluderen we dat alleen purple glazer een succes is op onze grond. Dit ras werd in 1986 bij Mcadidzhvari nabij de stad Doesjeti in het oosten van Georgie ontdekt.

[11] maakt een indeling in typen, gebaseerd op kenmerken van de bol, maar ook de groei- en bloeiwijzen. We gaan hier even grof door en houden het veelal op de Engelse termen om (nog meer) verwarring uit de weg te gaan:

ArtisjokMeest productief, vroege oogst, grote bollen, makkelijk te telen, schiet zelden in bloei. Eigenlijk hebben ze de eigenschap tot het produceren van zaad verloren. Ze zijn niet zo sterk van smaak. Soms helemaal niet van smaak. De meeste supermarkt-knoffen zijn van dit type.
Cultivars: California Early, California Late, Chamiskuri (1983), Chet’s Itialian Red (1960). Smaakvoller zijn Lorz Italian (pre-1800), Tochliavri (uit de gelijknamige plaats in Georgië), Kettle River Giant (zeer productief, grote bollen)
AziatischZien er wat langgerekt uit. De bollen zijn paars tot rood. Produceren kleine bollen. Cultivars: Asian Tempest, Franse rode Aziatische, Pyongyang, Sakura (Japans)
CreoleWordt in de warmere streken geteeld, veel komen uit Spanje. Komt dus zeer veel voor in Mexico en Zuid-Amerika. De tenen zijn donker, diep paars. Burgundy is uitstekend van smaak, Labera del Obispo (1991, Cordoba, Spanje)
Glazed Purple StripeKortere tenen die zeer dicht opeen zitten. De schillen van de knol zien er wat geglazuurd uit, mat satijn en zilver-paars doorschijnend. Cultivars: Blanak (Tsjechische oorsprong), Purple Glazer, Vekak (Tsjechisch, hoog productief)
Marbled Purple StripedMoeilijk te onderscheiden van Purple Striped. Grote, korte, dikke tenen zijn tegen het bruine aan gekleurd. Vanwege de grootte minder tenen per bol. Maar meer dan Porcelain. Cultivars o.a.: Bai Pi Suan (Xainjiang Uygur, China), Brown Tempest (Polen), Jovak (Tsjechië), Khabar (Khabarovsk, Rusland)
Middle Eastern
PorcelainImposante, grote planten die wel meer dan 2 meter hoog kunnen worden. Dik breed blad en natuurlijk een dito stam. Vier tot zes tenen per bol. Maar wel een grote bol, dus grote tenen. Stevig in de schil, dus lange opslag. Bevat veel van de gezonde knoflookstoffen. Smaak kan dus meer zwavelig zijn, intens maar minder complex. Georgian Fire, Leningrad, Blazer (Rusland, 1958), Armenian (uit Hadrut, Armenië), Georgian Crystal (1985 gevonden in Cichisdzhvcari, Georgië), Russian Giant,
Purple StripeDe top krult sterk en ze hebben een stevige stengel. Enkele kunnen zich door zaad vermeerderen. Deze groep kent een grote diversiteit. Sterke complexe smaak. Uitstekende culinaire knof. De naam is ontleend aan de purperen kleuringen die op de schil van de bol te zien zijn. Cultivars: Belarus (grote zware bollen, niet goed te bewaren), Samarkand (1989 aldaar gevonden, korte bewaartijd), Tien Shan (Tiensjan, genoemd naar het gebergte)
RocamboleDit is de culinaire groep – de naam wordt ook al in de oude kruidenboeken genoemd. De beste knof om ook rauw te eten. Doch er zijn uitzonderingen. En nadelen: lastig te bewaren, veeleisende groeicondities (een behoorlijke koude winterperiode, geen warme winters noch warm voorjaar). Het voordeel is dat ze makkelijk te pellen zijn. De plant maakt bovenin een zeer nauwe krul, in tegenstelling tot andere knoffen. Cultivars: Baba Franchuk’s, Belgisch Rode, Brown Saxon (Tbilisi, 1986) met bruinere, grote maar minder tenen dan andere, Carpatian, Duits Bruine, Duits Rode, Maxatawny, Montana Giant, Pitarelli, Rocambole Music, Russian Red, Spanish Roja, Yugoslavian
SilverskinDeze kunnen het langst worden bewaard. Een jaar of langer. Worden ook wel als Italiaanse knoflook of Egyptische knoflook aangeduid. Productieve rassen, maar gekookt of verhit niet bijzonder van smaak. Schieten snel in bloei in warmere streken. Cultivars: Rose du Var (inderdaad, uit Frankrijk), Mild French (uit Texas), Mexican Red Silver, Locati (uit Milaan)
TurbanTulband, dus platte knollen. Vroege oogst, minst goed te bewaren. De planten zijn weinig robuust, niet groot en wijd uitstaand middelgroot blad. Een simpele knoflook. Cultivars o.a.: Chengdu, Blossom (omgeving Beijing), Chinese pink, Lotus (Hongkong), Thai Fire, Shandong

Zaadteelt

Niet van toepassing. Plant teentjes. Grote tenen geven grote bollen.

Ziekten en belagers

Uienvlieg wordt jammer genoeg niet door de knoflooklucht weggehouden. En verder kan alles wat ui en prei overkomt, ook knoflook overkomen. Het enige voordeel is dat knoflook “vroeg” oogstbaar is. Roestvorming op het blad bestrijden met brandnetel- of heermoesgier. (Op zijn beurt is knoflookgier goed tegen meeldauw op andere planten.)
In principe weert knoflook slakken en een aantal insecten.

Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 22-09-2007 en 30-09-2020; [6] Eemlook; [7] Alles over groente en groentegerechten; [8] USDA National Nutrient Database for Standard Reference; [9] For the love of garlic, Victoria Renoux; [10] Planten uit de Bijbel, Daan Smit, hortulanus VU Amsterdam; [11] The Complete Book of Garlic, Ted Jordan Meredith; [12] Das Lexikon der alten Gemüsesorten; [13] The Oxford Companion to Food; [14] Sturtevant’s; [15] Cornucopia; [16] Het Nieuwe Moestuinieren
;
Turkenburg’s Handboekje voor het kweeken van Groenten in den vrijen grond (11e druk, ca. 1930)

2 gedachten over “Knoflook”

  1. Leuk en fijn om te weten al die informatie over knoflook.
    Kan ik eigenlijk nog knoflook bestellen bij jullie? Of verkochten jullie die niet?

    Dankjewel voor de nieuwsbrief.
    Met hartelijke groet,
    José Leijten

    Beantwoorden
  2. Dank voor de weer uitgebreide info.
    Ik teel jaarlijks een 15-tal soorten op een verhoogd bed om rotting te voorkomen; selecteer steeds de beste door en probeer weer een paar nieuwe soorten
    De gekrulde stelen van de zgn. hardnecks verwijder ik om niet te veel energie naar een bloem te laten gaan.
    Deze stelen gaan met olijfolie in de keukenmachine; een geweldige knoflook-tapenade, die ik ik kleine porties invries. Altijd direct een tapenade bij de hand, die ook makkelijk mengt in soep, ed.

    Beantwoorden

Plaats een reactie