Recepten met aubergine

Aubergine

Oorspronkelijke versie: 11 januari 2009, volledig herzien op 29 juni 2020 en is april 2024 weer in onderhoud,

Solanum melongena

Aubergine, eierplant, eiervrucht (Nederlands); aubergine (Engels -Groot-Brittannië, Ierland), eggplant (Engels – VS, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland); Aubergine, Eierfrucht (Duits), Melanzani (Duits – Oostenrijk); aubergine, melongene (Frans); berenjena (Spaans); melanzana (Italiaans)

Naam

Het woord ‘aubergine’ is afgeleid van het Sanskriet woord vatinganah, dat ‘plant die winderigheid geneest’ betekent. Vatinganah werd het in het Perzisch badingan en in het Arabisch al-badhinjan. Spanje was heel lang Moors (Arabisch). In het Catalaans werd het alberginia en dit werd door de Fransen verbasterd tot aubergine.

In het Engels heet de vrucht eggplant (ook aubergine) Deze gaat terug naar de tijd dat de Britten India bezetten, waar witte, eivormige aubergines groeiden [18]. De term werd voor het eerst in 1767 geregistreerd. In Amerika, Canada en Nieuw-Zeeland en Australië wordt het eggplant genoemd. Dit woord werd voor het eerst in 1767 gebruikt [5 DE]. Het verwijst naar de kleine gele en witte aubergines die in de 18e eeuw in Europa werden geteeld. Ze lijken op kippen- en ganzeneieren. In andere delen van de wereld, waar het Engels ook nog regelmatig als voertaal wordt gebruikt (Zuid-Afrika, India e.d.) wordt de Indiase naam brinjal (brown jolly is weer Engelstalige verbastering daarvan) gebruikt, dat van het Portugese beringela komt, uit de tijd dat de Portugezen de handel met India domineerden [18].

Het Oostenrijkse Melanzani komt van het Italiaanse melanzane, dat komt van mela insana, dat gekke appel betekent. Men geloofde ook dat de aubergine lustopwekkende eigenschappen had. De Italiaanse arts en botanicus Mattioli vond aubergines ongevaarlijk en noemde ze petranciani of melanzane.

Plant

Aubergines zijn meerjarige, maar doorgaans als eenjarige gekweekte, kruidachtige, deels licht halfhoutachtige planten die tussen de 50 en 150 cm hoog zijn. Ze zijn bijna volledig bedekt met dichte, paarse tot grijze, stervormige haartjes. Ze zijn soms ook (deels) stekelig. De bladeren zijn afwisselend, eirond tot rond of elliptisch, 10 tot 20 cm lang en 5 tot 10 cm breed. Ze zijn onregelmatig gelobd, de bladbasis is oneven, spits tot afgerond of bijna stomp tot licht hartvormig. De haartjes aan de bovenkant zijn meestal paars, de haren aan de onderkant van het blad zijn grijs.

Tweeslachtig

De aubergine kent mannelijke en tweeslachtige bloemen die op één plant kunnen voorkomen (een- of tweehuizig). De tweeslachtige bloemen hebben lange stampers en de functioneel mannelijke bloemen, die geen vruchten produceren, hebben korte stampers. Bij mannelijke bloemen is het vruchtbeginsel ook iets kleiner of helemaal afwezig. (Gekweekte planten bevatten vaak alleen tweeslachtige bloemen.) De mannelijke bloemen staan vaak in trossen naast de vrouwelijke bloemen. De paarsgroene, behaarde en deels stekelige kelk is klokvormig en tijdens de bloei 1 tot 2 cm lang, met vijf tot negen onregelmatige kelklobben. Tijdens de vruchtrijping blijft de kelk staan, wordt groter en hecht zich als een zuignap aan de vrucht.

Bessen

De vruchten zijn meerzadige, glazige bessen die tussen 50 x 50 en 300 x 150 mm in grootte variëren en ook heel verschillend van vorm en kleur kunnen zijn. Dieppaars, wit, geel, gestreept en in China zijn ze gewoonlijk lang en dun, zoals komkommers. [5 DE]

Historie

De aubergine is, na aardappel, tomaat, peper (paprika) en tabak, het vijfde belangrijke gewas uit de familie Solanaceae. Deze familie telt zo’n 3000 soorten verdeeld over 90 geslachten. Hiervan nemet het geslacht Solanum pakweg de helft voor haar rekening, waarvan de meeste in de Amerika’s voorkomen. Maar 20% komt uit de oude wereld (Afrika, Eurazië). Waaronder (dus) de aubergine. Er is een ondergeslacht Leptostemonum gedefinieerd, waartoe S. melongena (‘de’ aubergine, ook wel brinjal eggplant genoemd), S. aethiopicum (rode aubergine) en S. macrocarpon (antruwa) behoren. De laatste twee stammen uit Afrika.

Herkomst

De herkomst van S. melongena is niet honderd procent zeker, maar vandaag de dag [2024] wordt aangenomen dat S. insanum de wilde stamvader is. Die komt van nature voor in Zuid- en Zuidoost-Azië, Madagaskar en Mauritius. Op basis van genetische en andere verschillen, denkt men dat de aubergine in de Indo-Birma regio gedomesticeerd.[12] [13] [14] [18] (Er is ook een S. incanum – het verschilt maar één letter -, die zeer nauw aan S. insanum verwant is, en voorkomt in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. [14] Tot voor kort dacht men dat dit de wilde voorouder was.)

De wilde voorouder van de aubergine is dus inheems in dat uitgestrekte gebied en werd daar al in de oudheid gedomesticeerd. Het zou al vierduizend jaar worden geteeld [5 DE]. Verschillende Sanskriet documenten, gedateerd vanaf 300 v. Chr., beschrijven de plant met verschillende namen, die wijzen op een grote populariteit als voedsel en medicijn. [18] Dit gegeven doet of deed vermoeden dat de herkomst India was. Aubergine wordt in de Kamasoetra (2e eeuw n. Chr.) vermeld als afrodisiacum.

Naar het oosten

Rond 500 v Chr zou de aubergine China hebben bereikt. De Chinezen hebben eigen selecties gemaakt.

De Chinese dichter Wang Bao noemt de aubergine in een werk, dat 59 v. Chr. is gedateerd [20].

De eerste geschreven aanwijzing over het gebruik van aubergines in de keuken dateert van 544 na Chr. Het is vermeld in Qi Min Yao Shu, (Qimin Yaoshu / Ts’i Min Yao Shu) [13], een oud Chinees agrarische encyclopedie, dat iets als ‘belangrijke technieken voor het welzijn van de mens’ betekent. Het is geschreven door de geroemde wetenschapper Jia Sixie.

Tegen de achtste eeuw was de aubergine de Japanse Zee overgestoken en werd onderdeel van de Japanse keuken en cultuur [18]. (De Chinese Tang-dynastie was gekend om haar grote invloed op de omringende landen.) Er staat een fraaie prent in de landbouwcatalogus Seikei Zusetsu (1793-ca. 1804). Het toont meerdere variaties (hybriden) van de aubergine [21]. Tijdens het Japanse nieuwjaar wordt aubergine metafysische kost: Hatsuyume is de naam voor de eerste droom die iemand in het nieuwe jaar heeft. Als hij droomt van de berg Fuji, een havik en aubergine, betekent het dat geluk op haar of hem wacht.

Naar het westen

Er wordt sinds de oudheid handel gedreven tussen India en de Arabische wereld. Sommige bronnen spreken ervan dat moslims het gewas uit India zouden hebben meegenomen. Dat kan. Dat moet dan ergens in de 7e eeuw zijn geweest. De eerste moskee in India dateert van 629 na Chr. [5 EN] Het kan verklaren waarom de aubergine niet eerder in het gebied rond de Middellandse Zee is verschenen. Wanneer het in Iran kwam, is niet helder. Wel dat de aubergine pas rond het jaar 900 wordt het in Iraanse geschriften wordt vermeld [18]. De Grieken en Romeinen kenden de aubergine immers niet.

De moslims zorgden ervoor dat de aubergine zich in de 7e en 8e eeuw over het hele Middellandse Zeegebied verspreidde. Iraanse en Arabische zeevaarders brachten het in Oost-Afrika; in Ethiopië kent men veel termen voor aubergine. De Andalusisch-Arabische arts Abū I-Walīd Muḥammad Ibn ʾAḥmad Ibn Rušd (1126-1198), beter bekend als Averroes, verwijst naar aubergine, net als Abu Zakariya Ibn al-Awwam (12e eeuw) die de teelt ervan in zijn agrarisch handboek Kitāb al-filā-ḥah beschrijft. Hij noemt vier variaties: Egyptische (witte vruchten en violette bloemblaadjes), Syrische (violette vruchten en lichtblauwe bloemblaadjes), lokale (donkerpaarse met een dunne kelk en paarse bloemblaadjes), en Cordoban (zwarte vruchten). [18] En tenslotte Taqwīm aṣ-Ṣiḥḥa (Onderhoud van de gezondheid). Dit is een Arabisch medisch werk van Ibn Butlan, uit de 11e eeuw. In onze westerse wereld is het boek meer bekend onder de gelatiniseerde naam Tacuinum Sanitatis. Het werk was erg populair in de late Middeleeuwen [5 EN].

Een tafereel met het label melongiana toont een tuin met aubergines, Solanum melongena. Een amoureus stelletje wordt vermanend toegesproken door een dame. Aubergine werd toentertijd als afrodisiacum gezien. De planten dragen veel eivormige, paarse vruchten, met de vorm en kleur die lijkt op de huidige aubergines. Bovendien zijn de planten, inclusief hun golvende bladlamellen, nauwkeurig afgebeeld, maar de mooie paarse bloemen staan er niet op.

Ibn Butlan schreef dat de jonge, niet-bittere, middelgrote vruchten het beste zijn, heilzaam voor de bloedvaten en zwakheid.

Dit alles maakt duidelijk dat de aubergine in het elfde eeuwse Spanje een veel geteelde groente was.

Albertus Magnus (1200 – 1280) vermeldt de aubergine in zijn De Vegetabilibus (1256). (De eerste afbeelding van aubergine zou staan in het Italiaanse boek De Herbis uit 1330 – wij vonden echter alleen Tractatus De Herbis, Lombardije, 1440.)

Een van de eerste Noord-Europese arts-botanici die een afbeelding publiceert is Leonhart Fuchs. Hij schrijft dat velen het ‘mala insana‘ noemen en anderen ‘poma amoris‘, maar de meeste mensen zeggen melanzana.

Fuchs heeft het over twee geslachten: de ene geeft bruinkleurige appels en de andere wittige of gele appels. Die overigens verder identiek zijn. En de plant heeft purperbruine bloemen met zes bladeren die op een ster lijken.

“Seine frücht seind lang / einem apffel nit unähnlich / inwendig voller samens / welcher dem Indianischen oder Calocutischen Pfeffer nit ungleich ist.”

Over het gebruik is hij kort: “Die Melanazan / so vil ist mir bewüst / haben noch keinen brauch in der arzney. Doch isset man die äpffel an ettlichen orten mit öl / salz und pfeffer / wie die pfifferling [cantharellen].” En anderen koken het eerst. Hij ziet, in tegenstelling tot Ibn Butlan, geen medische toepassing.

Vanaf de 9e eeuw was de aubergine razend populair in de Arabische, Turkse en Perzische/Iraanse keuken. Pas in de 17e eeuw raken aubergines pas goed geïntegreerd in de autochtone Italiaanse keuken (zie ook hierna bij Joods-Italiaans).

Acceptatie

Waar de tomaat, omdat het een vreemde Solanum was, met erg veel argwaan werd betracht en de aardappel ongeveer hetzelfde lot onderging, waren de middeleeuwse Europese gevoelens ten opzichte van aubergine dubbelzinnig: er waren enerzijds waarschuwingen en anderzijds medicinale en culinaire informatie. Zo zou de bitterheid van aubergines zorgen voor melancholische en boze buien en verschillende kwalen, maar dat deze nadelige effecten konden worden verminderd door de vrucht met zout te bereiden en te spoelen. En dan droeg de associatie met eten voor arme mensen en joden er ook niet aan bij.

Zo zegt Pietro Andrea Mattioli, bij monde van Joachim Camerarius de Jonge die deze Duitstalige bewerking van zijn Kreutterbuch maakte, dat de plant een vreemde gast is in Duitsland, geen vorst duldt en alleen bij een hele mooie zomer vrucht geeft. In Welschland (Franstalig Zwitserland) doet het gewas het beter en wordt het veel geteeld. En dan volgt er een bereidingswijze: in stukken snijden, wassen bestrooien met meel, in hete olie of boter bakken en dan bestrooien met peper en zout “…. und ist nicht ein unliebliche Speiß / wiewol sie dem Leib böse Nahrung geben / schreibet Avicenna, derhalben führen sie auch den lateinischen Namen (wie zuvor gesagt) Mala insana, dann so man ihr offt isset / bringen sie böse cholerische Feuchtigkeit / blähung / hauptweh / schwermütigkeit und verstopffung.”

Mattioli beschreef ook de mindere eigenschappen van aubergine, maar informeerde zijn lezers tegelijkertijd dat aubergine lekker is en in Welschland en Italië veel werd gegeten. In meer noordelijke Europese landen, waar aubergines niet goed groeiden, waarschuwden arts-botanici doorgaans alleen voor de gevaren van het consumeren van aubergines.

In 1597 schreef de botanicus John Gerard dat hij in Londen aubergines had gezien “zo groot als een ganzenei”, doch hij raadde de lezers aan “zich tevreden te stellen met het vlees en de saus van ons eigen land,” omdat “deze appels een ondeugende kwaliteit hebben, waarvan het gebruik absoluut moet worden afgezworen. ” Philip Miller nam de wijsheid van Gerard over in zijn Gardeners Dictionary uit 1754. Daarin zegt hij dat de planten beter kunnen worden gezien als een curiosum in de tuin, want het wordt alleen gegeten door “sommige Italianen of Spanjaarden”.

Joods-Italiaans

Het waren niet alleen de Arabische moslims, ook de joden met hun diaspora‘s hebben bijgedragen aan de verspreiding van de aubergine. We mogen niet vergeten dat de Babylonische Talmoed (de meest belangrijke van de twee talmoeds), dateert van circa 500 na Chr. en uit Mesopotamië komt. Daar waren toentertijd bloeiende Joodse gemeenschappen. Maar ook leefden er al honderdduizend joden in Spanje, voordat de aubergine daar kwam. Je kan zeggen dat ze er daar mee zijn opgegroeid. De aubergine werd voor de joden een basisvoedsel, net zoals de aardappel dat voor ons werd. Voordat het in Engeland eggplant ging heten, noemde men het Jewish Apple omdat de sefardische joden (joden uit Spanje, Portugal en Noord-Afrika) graag aubergines aten.

In de 15e en 16e eeuw werden sefardische joden verdreven uit Portugal Spanje en zochten hun heil in Italië. En de aubergine trok mee. Zo werd de aubergine geïntroduceerd in Midden- en Noord-Italië. De paarse groente werd echter niet zo snel omarmd door niet-joodse Italianen. Omdat joden van aubergine hielden en joden verachtelijk waren, werden aubergines ook verachtelijk gevonden. Maar uiteindelijk werd de aubergine deel van de Italiaanse keuken. Bekende Joods-Italiaanse gerechten zijn de Siciliaanse caponata en melanzane alla giudia (aubergine op joodse wijze), wat eigenlijk gebakken aubergine is [23].

Peregrino Artusi schreef in zijn Scienza in Cucina e l’Arte di Mangiar Bene (1892), dat in het begin van de 19e eeuw “aubergines bijna nergens te vinden waren op de markt in Florence; ze werden veracht als joods voedsel”. En: “Dit toont aan dat zij, net als op gebieden van het grootste belang, altijd meer verstand hadden dan christenen.” Onder het bewind van Mussolini werd die laatste zin in 1938 uit het boek geschrapt, want christenen zouden in een minderwaardig daglicht worden gesteld. [19]

Wereldproductie

Vanaf de 9e eeuw was de aubergine razend populair in de Arabische, Turkse en Perzische/Iraanse keuken. Pas in de 15e eeuw zijn aubergines geïntegreerd in de Italiaanse keuken. En pas sinds pakweg 1975 werd de aubergine ook in Nederland gemeengoed en wordt ze in kassen geteeld. Het o.i. niet onwaarschijnlijk dat na de Tweede Wereldoorlog de Indonesische en Molukse landgenoten hebben bijgedragen aan de inburgering van de terong, zoals de aubergine daar wordt genoemd.


Hoewel sommigen het zien als een verbastering van het Arabische-Perzische bâdenjân. De Italianen zagen het echter anders: die verbasterden berenjane het tot melanzana, wat eigenlijk mela insana – gekke appel – betekent. Noordelijk Europa viel niet voor de aubergine. Hoewel Albertus de Grote (zie afbeelding), Duits filosoof en theoloog, ze toch echt al eens beschreef in een van zijn werken (13e eeuw). Maar dan letterlijk naar het Italiaanse mela insana. Dus bleef men ze in onze streken liever ‘gekke appels’ noemen en naar verluidt geloofde men daar ook in: men was bang om na het eten ervan ook daadwerkelijk gek te worden. Heel lang was de aubergine dus in noordelijk Europa niets meer dan een sierplant.

In [10] lezen we dat de Arabieren bedengaim of melongena gaven aan de langwerpige aubergines. Dat zijn die die we kennen. Wat gewoon een perfecte verklaring is voor berenjena en melanzana: gewoon verbastering van het Arabisch.

Rembert Dodoens noemt de aubergine in zijn Cruydt-Boeck (1554), en wel de witte en de paarse. Ze heten dan nog (Dul) Appel of Verangenes.

[Noot MergenMetz: manzana is Spaans voor appel en amor voor liefde, dus de link van berenjana met de betekenis liefdesappel zien wij niet. De aubergine wordt overigens wel met die connotatie in de Kamasutra genoemd, pag 69.]

De derde president van Amerika
White Eggplant in Monticello's Vegetable GardenDe Spanjaarden brachten de aubergines naar de Nieuwe Wereld, met name Brazilië (1650). Het duurde tot ca. 1850 voordat ook Noord-Amerika kennis maakte met de aubergine als voedsel. Dat kwam door Thomas Jefferson, o.a. derde president van de Verenigde Staten, die in 1806 zaad ontving van een Franse vriend. De eerste vijftig jaar werd het echter, naar goed Noord-Europees gebruik, vooral als sierplant beschouwd. In de tuin van Monticello, Jeffersons woning en landgoed in Charlottesville, Virginia, groeit naar verluidt nog steeds een aubergine met witte vruchten (klik hier).


Commerciële teelt
De aubergines die bij de reguliere groenteboer of supermarkt liggen, hebben geen contact meer met de aarde. In tweeërlei zin:

http://www.eggplants.eu/photos/proces/02.jpg

  • ze worden op subraat geteeld (en krijgen hun voeding via water)
  • ze worden geënt op de onderstam van tomaten; dat levert een grotere productie op

Productiegegevens 2008

China 18.000.000 ton
India 8.500.000 ton
Egypte 1.000.000 ton
Italië 275.000 ton
Nederland 38.000 ton (bron: Productschap Tuinbouw) ca. 34.000 ton wordt geëxporteerd naar Duitsland en Groot-Brittannië.

Culinair

Kijk voor recepten met aubergine hier.
Aubergines moeten mooi glanzend en stevig zijn als u ze koopt.  Volgens Jane Grigson en haar Groentekookboek heeft de grootte geen invloed op de smaak. (Er is o.i. wel degelijk smaakverschil tussen de diverse soorten aubergines.)
Te vroeg geoogste aubergines zijn minder lekker en bevatten nog een hoeveelheid solanine.

http://www.redfyrecookers.co.uk/recipe/img/aubergine.jpg Aubergines zijn er in heel veel soorten en maten. Langgerekt, kleine ballen, grote peren. Wit, geel, donkerpaars (aubergine), lichtpaars, gestreept, groen. Zo kent Thailand kleine, witte. Zeer smaakvol en ze gaan soms in zijn geheel in een gerecht. Wij zijn gewend aan de wat grote peervormige: donkerpaars. Die wordt altijd in plakken of blokjes gesneden. Of uitgehold.  
aubergine - klein wit.jpg Het is een solanum en er zit dus solanine in. Dat is in grote hoeveelheden giftig. Een aubergine moet dus niet rauw worden gegeten, anders krijgt u maag- en darmklachten.

Solanine behoort tot de alkaloïden, die op hun beurt niet zo erg zijn. Alkaoïden zitten ook in de aubergine en geven het een bittere smaak.

 
aubergine - rond wit-paars.jpg In principe wordt de aubergine niet geschild. Dus dat betekent alleen het kroontje en steeltje verwijderen. Daarna, conform het recept dat u gebruikt, in plakken of blokjes snijden.  
aubergine - lang groen.jpg Beroemde gerechten
Twee moeten we er noemen: moussaka. We denken dat dit Grieks is, maar in feite komt het uit de landen van Balkan en Midden-Oosten.  En Imam Bayildi – de priester viel flauw – een Turks aubergine-gerecht.
 

Bitter / olie
Het in plakken snijden en met zout bestrooid en een halve dag een vergiet leggen doet het vocht en de bitterstoffen eruit trekken. Zegt de een. Anderen beweren dat de alkaloïden gewoon in de aubergine achterblijven, maar dat het zoutingsproces de smaak ervan verdoezeld. Het zout verandert wel de tekstuur. Het drijft namelijk het vocht eruit, dus de cellen/vezels zakken in elkaar. Als ze dan in olie worden gebakken, absorberen ze veel. Nagezouten aubergines absorberen veel minder olie.


Bewaren

De houdbaarheid varieert van drie dagen tot een week. Aubergines zijn niet lang houdbaar en zeker niet in de koel-/ijskast. Bij temperaturen < 100 C treedt bederf op: ingezakte bruine plekken in de schil. Bewaar gewoon in een niet te warme keuken of bijkeuken. Onrijpe exemplaren rijpen na op kamertemperatuur.
Inmaken kan ook, kijk eens hier.


Voedingswaarde

Per 100 gram rauw:

calorieën 25 kcal
water 92,3 gr
eiwitten (proteïne) 0,98 gr
vet (lipiden) 0,18 gr
koolhydraten 5,88 gr
voedingsvezel 3 gr
suikers 3,53 gr
disachariden  die, als ze er zijn, vormen een onderdeel van de koolhydraten
mineralen natrium 2 mg; kalium 229,2 mg; calcium 9 mg; magnesium 14  mg; fosfor 24 mg; ijzer 230 µg; koper 81 µg; zink 160 µg, mangaan 232 µg; selenium 0,3 µg
Vitaminen:  
Retinol (A) 1 µg (en beta caroteen 14 µg)
thiamine (B1) 39 µg
riboflavine (B2) 37 µg
niacine (B3) 649 µg
pantotheenzuur (B5) 281 µg
vitamine B6 84 µg
folaten (totaal – B11/ B9) 22 µg
cobolamines (B12) 0
ascorbinezuur (C) 2,2 mg
vitamine D 0
vitamine E (alfa-tocopherol) 300 µg
Vitamin K (phylloquinone) 3,5 µg
Aminozuren o.a. 9 mg aan tryptofaan; 37 mg threonine, 186 mg glutaminezuur
Lipiden:  
Verzadigde vetten 34 mg
Enkelvoudig onverzadigd 16 mg
Meervoudig onverzadigd  76 mg
Cholesterol  0

Nul is ook een waarde. Wat onbekend is, is niet ingevuld.

Gezondheid
De aubergine is geen bron van vitaminen, wel van voedingsvezel en mineralen. Het eten van aubergine wordt om die reden aangeraden voor een goede darmwerking. Bètacaroteen heeft een verband met het verlagen van de kans op kanker en hartklachten. Maar als dat het doel is, kunt u beter wortelen eten.
En dan nog dit: Onderzoeksgegevens die wij niet hebben kunnen verifiëren, maar ook niet onvermeld willen laten, zouden uitwijzen dat aubergines een gunstige invloed hebben op het cholesterolgehalte in het menselijk lichaam.
Sommige mensen hebben last van huidirritaties na het eten van aubergines, m.n. zij die al last van hooikoorts hebben.

Teelt

aubergine- bloem.jpg Eigenlijk is de aubergine een vaste plant, die vaak als eenjarige wordt geteeld. Ze is in principe – in Nederland/België – een kasplant. Bij een heel mooie zomer kan ze ook buiten staan en vruchten dragen. Maar welke tuinder weet tevoren hoe de zomer wordt?
  Onze bijbel [2] zegt letterlijk: “De amateurteelt onder koud glas is eigenlijk al een randgeval. De vollegrondsteelt heeft slechts een kleine kans van slagen.”

De warmste plek is nog niet warm genoeg. Het mag overdag niet onder de 20o C komen. Bij 25-30o voelen de planten zich prettig.

http://www.ecoumene.com/contents/media/aubergine_little_finger.jpg De hoogte varieert van 40 cm tot 1½ meter en de grove bladeren zijn 10-20 cm lang en 5-10 cm breed. De stam is ietwat stekelig en de bloemen zijn fraai paars met mooie gele meeldraden. Botanisch gezien is de vrucht een bes.

Bestuiving
Aubergines zijn zelfbestuivers. (Tik af en toe tegen de plant om bestuiving te bevorderen.) Na bevruchting duurt het 3 weken tot er een vrucht is van tussen de 250 en 400 gram. Ook uit niet bestoven bloemen kunnen aubergines groeien, maar deze zijn kleiner.

Zaaien medio februari – medio maart, binnen (220-250 C). Na ca. 14 dagen heeft u plantjes – uh, kiemen.
  Eind maart oppotten
Uitplanten eind april – begin mei onder koud glad (koude bak, kas) Koude bak is gezien de mogelijke hoogte niet erg handig.
De onderlinge afstand moet 50-60 cm zijn. Ze houden van ruimte, onder en boven de grond.
Oogst begin juli – eind september
Er vormen zich meer en grotere vruchten als een plant 3-4 hoofdtakken kent met elk 2-3 vruchten. Andere scheuten verwijdert u dan regelmatig.

Plantafstand: 65 x 65 cm

Water: Zowel bij het zaaien en later mag de bodem niet uitdrogen. Als de plant groter is rijkelijk (3-5 liter per plant) gieten – ook om de kans op verwelkingziekte uit te sluiten alleen bij de wortels gieten.

Snoeien: in de kas houdt u 3 of 4 takken over en bindt u de plant op, als tomaten of door er stokken bij te zetten. De planten moeten worden gediefd (zoals bij tomaten) en overtollig blad wegnemen. Na het 9e of 10e blad verschijnen de eerste bloemen.  Voor een goede vruchtzetting is veel licht nodig.

Tip: verwijder verwelkte bloemblaadjes en ook de bloemen die vlak naast een vormende vrucht zitten. Het wegnemen voorkomt botrytis.


Bemesting

Veel compost. Aubergines hebben honger. Mulch de planten om ze extra voeding te geven.


Bodem & standplaats

Alle grondsoorten en wat kalkrijk. In principe in de kas: De plant houdt van tropische temperaturen: ‘s nachts niet te ver onder de 200 C  en overdag is 300 tot wel 450 C best lekker voor de plant – niet onder de 200 C, in elk geval.
De warme hoek in een kas, waar het niet te veel doorwaait. De zuidmuur.

Luchtvochtigheid: Veel bronnen hebben het over een hoge luchtvochtigheid voor aubergine. Ook op sites van professionele telers is dat het geval. [2] & [4] zeggen daar niets over. Een Spaanse overheidssite spreekt echter van droge warme lucht. In The Organic Way (zomer 2009), het magazine van Garden Organic (HDRA), staat “Aubergines have almost the same growing requiremenst as peppers and tomatoes, but require a bit more warmth.” In elk geval: tomaten willen geen hoge luchtvochtigheid. [4] zegt zelfs dat de teelt met die van tomaten overeenkomt….


Rassen

[2] raadt aan: Lange violette, alleen onder glas. Oeuf Blanc, kan in potten. Boulanger, (imperial) black beauty (rond, geplooid), Turkse oranje, voor in de kas.
[4] raadt aan: Solara F1, die iets koelere omstandigheden aankan, Casper (ivoorwit), red egg (rood, dus).
[10] noemt als oude rassen daarnaast: applegreen, bambino (paars, rond); listada de Gandia (langwerpig); Rossa di Rotonda (rood, rond, tomaat); violette longe hâtive (langgerekt); white sword (langgerekt);
Andere Nederlandse bronnen hebben goede ervaringen met moneymaker (een hybride), manchurain black egg.


Zaadteelt

Kan alleen van zaadechte aubergines, dus niet van F1’s. Laat de vrucht erg rijp worden. Rimpelig en ingevallen en de glans is weg. Hoe ouder hoe beter. (Ze gaan een beetje muskusachtig ruiken.)

Als de verouderde vrucht slechte plekken vertoont: deze wegsnijden om verdere aantasting van zaad te voorkomen. Het best is natuurlijk met gave vruchten te werken. Pel de aubergine, d.w.z. ontdoe ‘m van zijn vel. Dat kan met de hand. Dan ziet u de lijnen waarin de zaden zich bevinden. Voorzichtig de vrucht kneden en de zaden eruit knijpen. Doe dit in een bak water om te voorkomen dat de zaden wegspringen. (Er zijn meer zaden aan de voorkant van de vrucht, dan aan de steelkant.) Sommige zaden drijven, andere zinken. In principe bewaart u de gezonken zaden omdat dit een teken van vruchtbaarheid is, maar omdat auberginezaad licht is, kan alles drijven en bewaart u dus al het zaad. Leg de zaden op een blad ergens te drogen en bewaar ze daarna koel en droog. (Houdbaarheid: 4 jaar.)


Ziekten en belagers

Aubergines zijn niet ongevoelig voor ziekten. Met name de schimmelaantasting botrytis (houd de plant goed open, door te dieven en blad weg te plukken). Verwelkingziekte is de belangrijkste belager van aubergines. De planten hangen er treurig bij en verwelken. De ogenschijnlijk nog goede vruchten smaken slecht. Slaapziekte is een bodemschimmel die voorkomt op gronden met een slechte structuur. En qua beestjes: witte vlieg, bladluizen, spint, trips…. enfin, ongeveer alles.

Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 02/12-01-2009; [6] The Oxford Companion to Food; [7] USDA National Nutrient Database for Standard Reference [8] The Organic Way (zomer 2009); [8] Kraut & Rüben, 02-2017; [9] Vegetables in South-East Asioa, Herklots, 1972; [10] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [11] Das Lexikon der alten Gemüsensorten

Plaats een reactie