Recepten met veldsla

Veldsla

Valerianella locusta – synoniem: Valerianella olitoria
Veldsla, ezelsoren (Nederlands); Gewöhnlicher Feldsalat; (Echter) Nüsslisalat, Vogerlsalat, (Echter) Ackersalat (Duits); corn salad, lamb’s lettuce, loblollie, rapunzel, enz. (Engels); mâche, oreillette, rampon enz. (Frans); songino, soncino, dolcetta, valeriana (Italiaans); canónigo (Spaans)

Historie

Dit is geen sla in de zin van de sla-familie Lactuca sativa (de echte sla-soorten). Veldsla is een valeriaan. Iets totaal anders. Het is verwant met Valerianella officinalis, de kalmerende valeriaan, waarvan de wortels worden gebruikt. Van veldsla valt u echter niet in slaap. Integendeel. Het is zeer gezond.
Het is een uitmuntende wintergroente die oorspronkelijk uit het Middellandse Zee-gebied stamt, men denkt Sicilië en Sardinië [8]. Maar eigenlijk overal in gematigd Europa als inheems wordt beschouwd. Ook op de Azoren, Canarische Eilanden en Madeira. Het komt echter niet boven de 6o graden noorderbreedte voor – dus Zuid-Scandinavië nog wel. [11]

In Nederland is het gekend als eenjarig onkruid. Wordt ook wel korensla genoemd, omdat het in korenvelden staat – of stond. In Duitsland en Oostenrijk groeit heel veel in wijngaarden en langs wegen.


Het is een oud (wild) gewas dat pas aan het einde van de Middeleeuwen echt in cultuur is gebracht. De plant kent nogal wat variëteiten als het gaat om lengt en breedte van het blad en de mate van rozetvorming.

Uit Planten-Atlas van dr. H.J. Calkoen, 1918

De Engelse naam corn salad is net als het Nederlandse korensla. lamb’s lettuce heeft er alles mee te maken dat de plant in het voorjaar, tijdens de lammertijd, jong blad liet zien. Maar volgens Gerard (1545-1612) is het een uitstekende wintergroente. En verder schreef hij: “…since it hath growne in use among French and Dutch strangers in England, it hath been sowen in gardens as a salad herbe.” [9]

De oudste vindplaatsen zijn paalwoningen uit de nieuwe steentijd en bronstijd (4600 tot 800 v Chr) bij de Bodensee en Zürichsee. Men vond resten van zowel Valerianella locusta en Valerianella dentata (getande veldsla). Men denkt dat de veldsla met zaad van granen uit het Middellandse Zee-gebied naar boven de Alpen is meegekomen. Het werd niet echt geteeld in de Oudheid en Middeleeuwen (500 – 1500 n Chr), maar in de late Middeleeuwen wel, getuige ook de notities van Gerard hiervoor. [8]

Mathias de Lobel vermeldt het als Phu minimum alterum en Velt-Croppen in het toenmalige Nederlands in zijn ‘Cruydtboeck oft beschryvinghe van allerleye ghewassen, kruyderen, hesteren ende gheboomten’ (1584) net als andere botanici. Lobel noemt het .”Dit cruydt groeiet zeer vele inde sandachtighe coren velden van Brabant/Vlaenderen/Franckerijck/Enghellandt/ ende zeer veel omtrent Antwerpen.” Zijn collega Rembert Dodoens noemt het in zijn Herbarius oft Cruydt-Beock (1554) Valeriana Locusta, in het Nederlands Witmoes of Veldt-kroppen. Hij schrijft dat het in bouwlanden tussen koren te vinden is.
“Swinters en noch wat nae den winter blijft dit cruydeken in de velden groen.”
Hij raadt aan het met olie en zout te eten ‘”… ende voorwaer het en wordt geenszins voor het slechtste Salaet-Cruydt ghehouden.” Dus best wel lekker.

Links uit Dodoens, rechts Lobel

Tabernaemontanus noemt het in zijn Neuw Kreuterbuch (1588) Lactuce agnina (lamssla)  en zegt dat het als een moesplant moet worden beschouwd. Steven Blankaart heeft het als Olus album en in het Nederlands als Veld-Sala of Koren-Sala opgenomen in zijn ‘Den Nederlandschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden’ (1698).

Energiebesparing
Lange tijd is veldsla zowel in tuinen geteeld als wild geplukt; pas laat in de 20ste eeuw wordt het commercieel geteeld. Eerst in Frankrijk, daarna België en andere landen. Dat valt samen met de energiebesparende maatregelen in de glastuinbouw. Er is bijna geen groente die zo weinig warmte nodig heeft als veldsla.

Uit Steven Blankaart’s Den Nederlandschen herbarius

Culinair

Het blad wordt over het algemeen rauw gegeten en bewerkt zoals u sla zou bewerken en zoals Dodoens bijna vijfhonderd jaar geleden: met wat olie en zout. U kunt het ook stoven, alhoewel wij er geen recepten van kennen. De plant groeit als een rozet. U kunt de “kropjes” intact laten door het worteltje en misschien wat lelijke buitenste blaadjes er met de vingers af te knijpen. U kunt ook de schaar nemen en de onderkant eraf knippen: dan heeft u losse blaadjes.
Veldsla heeft vocht nodig. De blaadjes verslappen snel. Als dit het geval is, is er een eenvoudige remedie: leg ze een uurtje in een bak water (of de schone gootsteen).

[12] Heeft het erover dat bloemen en bloemstelen ook eetbaar zijn en dat veldsla goed samengaat met kruidige en knapperige groenten als veldkers, radijs, wortels. En dat het in aardappelsalades, soepen, groentepuree en omeletten kan worden gebruikt.

Veldsla met yacon
Veldsla met walnoten en Parmezaanse kaas

Bewaren

In de koelkast een week. Maar waarom zou u het bewaren als u het zo makkelijk zelf kunt telen en elk moment oogsten?

Voedingswaarde

Met 38 mg/100 gram een relatief hoog gehalte aan vitamine C, voor een wintergroente (een navel-sinaasappel heeft 59 mg/100 gram).
Per 100 gram:

calorieën21 kcal
water92,8 gr
eiwitten (proteïne)2 gr
vet (lipiden)0,4 gr
koolhydraten3,6 gr
voedingsvezel1,2 gr
suikers 
disacharidendie, als ze er zijn, vormen een onderdeel van de koolhydraten
mineralennatrium 4 mg; kalium 459 mg; calcium 38 mg; magnesium 13 mg; fosfor 53 mg; ijzer 2,18 mg; koper 134 µg; zink 590 µg, mangaan 359 µg; selenium 0,9 μg
Vitaminen: 
Retinol (A)355 μg
thiamine (B1)71µg
riboflavine (B2)87 µg
niacine (B3)415 µg
pantotheenzuur (B5)42 μg
vitamine B6273 μg
folaten (totaal – B11/ B9)14 μg
cobolamines (B12)0
ascorbinezuur (C)38,2 mg
vitamine D0
vitamine E (alfa-tocopherol) 
Vitamin K (phylloquinone) 
Aminozuren26 mg aan tryptofaan en nog veel meer
Lipiden: 
Verzadigde vetten0
Enkelvoudig onverzadigd 
Meervoudig onverzadigd 
Cholesterol0

Nul is ook een waarde. Wat onbekend is, is niet ingevuld.

Teelt

ZaaienVan oktober tot maart. In Nederland is het best begin tot medio september te zaaien. Kan nog eens in februari.
UitplantenEr wordt ter plekke in regels gezaaid. Probeer een paar cm tussen de zaden te houden. (De zaden zijn vrij groot.)
Oogstnovember en later.

Plantafstand: 20-30 cm tussen de rijen.

Water: Ze houden van water, maar kunnen best een tijd zonder gieten, mits het niet te zonnig en heet is.

In bloei, met wat winterpostelein rechtsonder

Bemesting

Veldsla heeft geen bijzondere voedingswensen. Het is een kleine tere plant, die altijd wel wat te eten vindt.


Bodem & standplaats

Wij telen veldsla in de koude bak, nadat de augurkplanten zijn weggehaald. Af en toe halen we de ruiten weg om de regen erop te laten vallen. En als het erg warm is, de ruiten natuurlijk open zetten.


Rassen

Er is grootbladige (G) en kleinbladige (K) veldsla.
Grote Noordhollandse (G) ofwel (Noord)hollands breedblad (G). Elan (G) heeft grote meeldauwresistentie. Rozekrans (K), Groen Volhart (K), Coquilles de Louviers (K), en vele andere. Wij telen Grote Noordhollandse.

Oude rassen: niet specifiek bekend

Zaadteelt

Zaad – foto: Stefan Lefnaer, Commons Wikimedia

De planten bloeien in het voorjaar / de zomer. Als ze in de koude bak hebben overleefd – u heeft niet alles opgegeten – dan willen ze wel wat eerder bloeien. Laat enkele planten groeien. Ze worden dan ca. 30 cm hoog. De bloemen lijken erg op vergeet-me-nietjes. Insecten zorgen voor de bestuiving; het zaad is ergens in juni rijp. ‘Ze zitten elk in een plat, lichtbruin omhulsel, dat gemakkelijk afvalt en open springt. Op lichte grond kan zaadwinning gebeuren door een laagje grond onder de planten weg te nemen en uit te zeven’, aldus [2]
Vers zaad is niet meteen zaaibaar; de plant wil enige kiemrust. Het zaad is daarentegen een jaar of vier houdbaar. Na twee of drie jaar holt de kiemkracht achteruit, is onze ervaring. En wij bewaren het nog wel in de koelkast. verder: Zaad winnen

Ziekten en belagers

Beestjes. Slakken, rupsen, pissebedden verdenken we ook. In de koude bak is wel sprake van enige vraat, maar niet veel. Het is een sterke plant.
Meeldauw, maar dan meestal bij beroepstelers.


Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 20-11-2008; [6] USDA National Nutrient Database for Standard Reference; [7] A Modern Herbal, mrs. M. Grieve; [8] Das Lexikon der alten Gemüsesorten; [9] Rare Vegetables, John Organ, 1960; [10] The Oxford Companion to Food; [11] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [12] Cornucopia;

Plaats een reactie