Recepten met melde

Melde

Tuinmelde - Blonde Belle Dame van bovenAtriplex hortensis

Tuinmelde, tamme melde, hof-melde (Nederlands); orache, arrach, garden orache, red orache, mountain spinach, French spinach, butter leaves, sea purslane (Engels); Gartenmelde, Spanischer Salat, Spanischer Spinat, Orache (Duits); arroche jardins (Frans); armuelle, bledos molles (Spaans); Atriplice degli orti, armola, trapese (Italiaans)


Voor recepten met melde klikt u hier.

Atriplex slaat op de driehoekige vorm van het blad en hortensis op het feit dat het in de tuin (hortus) wordt geteeld.

Ze lijkt ietwat op de melganzevoet (ook eetbaar) die smallere bladen geeft. Uiteindelijk zijn ze beide lid van de amaranthaceae, de amarantenfamilie, waartoe ook spinazie behoort.

Historie

Tuinmelde - een Blonde Belle DameHet is een oude, veelgebruikte groente in Midden-Europa die nu nog nauwelijks wordt gegeten. Men vermoedt dat deze melde uit Siberië stamt [19]. Archeologische vondsten tonen aan dat het al duizenden jaren wordt gecultiveerd. Het vermoeden bestaat dat Atriplex hortensis voortkomt uit de soort A. aucheri, die uit Midden-Azië stamt. In het standaardwerk van Hermann Meusel [7] wordt gesteld dat het voortkomt uit Atriplex nitens (syn: A. sagittata) en vanuit Oost-Europa is verspreid. Andere bronnen zeggen juist dat Atriplex hortensis van rond de Middellandse Zee komt en van daar via Midden-Azië tot in China is verbreidt.
[3] Kiest de gulden middenweg houdt het er op dat het tijdens de opkomst van de beschavingen rond de Middellandse Zee aldaar dan ook in cultuur werd gebracht. Het werd in elk geval ook in Tibet en Bengalen geteeld. Daarover bestaat geen discussie.

De oudste beschrijving van tuinmelde is van de Griek Theophrastus van Eresus, die als de eerste botanicus – ‘Vader van de Plankunde’ – wordt beschouwd. Van hem zijn twee werken bewaard gebleven en in de vijftiende eeuw van het Grieks in het Latijn vertaald: historia plantarum (geschiedenis van planten) en de causis plantarum (over het ontstaan van planten). De Grieken noemden het atraphaxis [13]; ‘gouden groente’ dat niet alleen op de plant maar ook op de zaden slaat – je zou het zaad misschien als kleine gouden munten kunnen betitelen.
De Griekse arts en botanicus Pedanius Dioscorides geeft in zijn De Materia Medica (ca. 60 n Chr) aan dat tuinmelde gekookt wordt voor het eten.


Tuinmelde - Nylandt - capitulare de villisPlinius de Oudere geeft het in zijn Naturalis Historia (77 n Chr) de naam atriplex en beschrijft het als een groente. Het waren dan ook de Romeinen die de tuinmelde naar het noorden, naar Midden-Europa, brachten.
Ze wordt als adripias vermeld in de zogeheten ‘capitulare de villis vel curtis imperii’ – kort: capitulare de villis – de landgoedverordening van Karel de Grote. Hierin staat gedetailleerd beschreven wat er op zijn kroondomeinen moest worden geteeld. Bij de Duitse stad Aken is een zogenaamde Karlsgarten aangelegd, met de planten uit de capitulare de villis. En die tuin kan worden bezocht.


Melde in het boek van Dodoens
Links Tamme Melde in het boek van Dodoens

Rond 1200 deed ook de teelt van spinazie haar opgang en nadien liep de teelt van tuinmelde als voedsel langzaam terug. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het in de categorie ‘vergeten groenten’ [2].
Pas in 1548 is de tuinmelde in Engelse tuinen terecht gekomen. Maar daarvoor werd ze al beschreven door William Turner die het in zijn Libellus de re herbaria (1538 – een overzicht van planten en dieren in Engeland) overigens areche noemde.
Rembert Dodoens noemt het in zijn Cruydt-Boeck (1644) Tamme of Hof-Melde. Hij beschrijft met name de heilzame werking. Maar bedenk dat kennis over kruiden / groenten en geneeskunde toen eigenlijk hetzelfde waren.


Bijbel
In Job 30:4 wordt naar melde, als armeluis eten, verwezen. Elke Bijbelvertaling die we voor Job 30:4 via Google opzochten, noemt de plant anders

, maar de Jongerenbijbel komt het dichtst bij onze beleving:

Ze plukken melde en bladeren van struiken, de wortels van de brem zijn hun voedsel


Culinair

Pasta met rode tuinmeldeTussen oogst en verwerking mag niet te veel tijd zitten, omdat het blad onbeschermd vrij snel verwelkt.
 Het is mild van smaak, misschien ietwat aardser en een tikkeltje zilt. Het blad wordt gebruikt als spinazie (5 – 15 minuten koken). Vandaar de verwijzing naar mountain spinach of French spinach in het Engels of spanischer Spinat in het Duits. Allemaal spinazie.
Net zoals spinazie veelzijdig wordt toegepast, geldt dit ook voor tuinmelde: dus voor soep, pasta’s, quiches enzovoorts [14].
In Frankrijk wordt ze vers, rauw in salades gebruikt, tezamen met zuring. Melde neutraliseert het zuur namelijk [14].


Heilzame plant

Nylandt's boek
De Nederlandtse Herbarius of Kruydt-boeck

In [6] staat hoe de plant in de volksgeneeskunde wordt gebruikt: Omdat het een diureticum (vochtafdrijvend middel) is, een braakmiddel wordt het in de volksgeneeskunde ingezet als middel tegen longaandoeningen en hypervolemie (te groot bloedvolume – bloedovervulling – te veel bloed).
Van zaden, gemengd met wijn, wordt gezegd dat ze geelzucht genezen. Verwarmd met azijn, honing en zout, wordt tuinmelde gebruikt tegen jicht.
De vruchten van tuinmelde zijn zuiverend en een braakmiddel

. Van smeersels en zalven bereid uit de gehele plant, zoals het sap van de plant, wordt gezegd dat het volksmiddelen zijn tegen verhardingen en tumoren, in het bijzonder van de keel.

In Het Nederlandtse Herbarius of Kruydt-boeck van doctor Petrus Nylandt (1682) wordt het, net als Dodoens doet, tamme of Hof-melde genoemd, om het te onderscheiden van de wilde soorten. Er is sprake van Witte Hof-melde en roode Hof-melde. Op medicinaal gebied wordt het tegen bloedzweren, hete zwellen (?) en jicht aangeraden. Ook tegen pijn van de baarmoeder en ‘Wormen des Buycks’ – we nemen aan dat dit slaat op wormen in de buik. Ook tegen ‘Geelsucht uyt verstoptheyt van de Lever’.


Bewaren

Pasta met rode tuinmelde - langMelde kan niet worden bewaard. Geen dag. Of misschien wel, in een vochtige plastic zak onder in de koelkast. Blancheren en invriezen, net als spinazie [16].


Voedingswaarde

Misschien niet zo verrassend voor een groente die geheel en al uit beeld is. Maar we hebben geen – voor ons – betrouwbare bron gevonden met een voedingswaardeanalyse van de tuinmelde. Wel hier en daar enkele cijfers, waarvan dus niet duidelijk is wat de herkomst is. En ja hoor, het wordt zelfs als superfood aangeprezen – voor wat het waard is. De voedingswaarde per 100 gram:

calorieën 26 kcal
water  
eiwitten (proteïne) 2,1 gr
vet 300 mg
koolhydraten 2,9 gr
voedingsvezel  
suikers  
disachariden  
mineralen [1] heeft het over ‘een goede bron voor mineralen’. En dit is wat we konden vinden: calcium (72 mg), ijzer (0,9 mg), fosfor ; kalium (228 mg), magnesium
Vitaminen:  
vitamine A  rijk
thiamine (B1)  
riboflavine (B2)  
niacine (B3)  
pantotheenzuur (B5)  
vitamine B6  
folaten (totaal – B11/ B9)  rijkelijk (maar hoeveel?)
cobolamines (B12)  
ascorbinezuur (C) 41 mg
vitamine D  
vitamine E (alfa-tocopherol)  
Vitamin K (phylloquinone)  
Aminozuren  
Lipiden:  
Verzadigde vetten  
Enkelvoudig onverzadigd  
Meervoudig onverzadigd  
Cholesterol  
  Net als spinazie bevat de melde ook oxaalzuur, maar minder. Bevat ook saponinen. Deze zeepstoffen beschermen de plant o.a. tegen vraat en heeft een antibacteriële werking. Voor de mens is antiseptisch en ietwat laxerend. Het wordt door herboristen – mits met mate gebruikt – als heilzaam betiteld. In zijn algemeenheid wordt gedacht dat het gunstig werkt op de cholesterolhuishouding.

Nul is ook een waarde, maar waar niets is ingevuld is onbekend.


Teelt

Het is een zomer-alternatief voor spinazie. (Hot weather spinach, wordt het ook wel genoemd.) De plant kan een hoogte van twee meter bereiken.

Zaaien Medio maart of twee a drie weken voor de laatste verwachte vorst, en ca. ½ – 1 cm diep, ter plekke. Dieper zaaien vertraagt kiemen. Onderlinge afstand 2 cm. Verdraagt enige lichte vorst. Kiemtemperatuur 10o – 18o C. Kiemduur vanaf een week, onregelmatig en kan lang duren. Bij warm weer kan melde makkelijk doorschieten. Regelmatig zaaien is aanbevolen.
Uitplanten Indien in potjes is voorgezaaid, geen specifieke tijd.
Oogst 40 – 60 dagen na zaaien de eerste jonge bladeren. Alleen blad wordt geoogst, niet de stelen en jonge stengels.[16] Spreekt ervan als de plant 20-30 cm hoog is, om deze totaal af te snijden. Bij grotere planten alleen het blad oogsten. Snoeien is ook mogelijk, dan loopt de plant weer uit.

Tuinmelde - in een bed Belle Blonde DamePlantafstand: Voor grote planten 35 cm afstand in de rij, tussen de rijen 30-45 cm. Daarna uitdunnen. (Verplanten, met een fikse schep aarde om wortelkluit gaat ook goed.) Voor kleine planten dichter opeen zaaien, op een 5 cm

Water: Normaal, kan tegen droogte.


Bemesting

Houdt van een compostgift.


Tuinmelde - een top van een rode meldeBodem & standplaats

Overal, verdraagt zure grond (pH 5 – 8,2) en slaat zich heldhaftig door hitte, zandgrond, onkruid. Kan ook tegen zout, maar hoe zouter de aarde, hoe kleiner de opbrengst [10]. Verdraagt ook halfschaduw (ideaal volgens [2]). Een goede vruchtbare, waterdoorlatende losse grond levert evenwel grotere en zachtere bladeren op. Tot wel 18 cm lengte.


Rassen

Er zijn vier variëteiten bekend:
1) Gele melde (Atriplex hortensis var. altrosanguinea) – helder groene, haast gele bladeren. Wordt het meest geteeld. We kennen zelf o.a. Belle Blonde Dame.
2) Groene melde (Atriplex hortensis var. sativa) – een krachtige, grote plant
3) Rode melde (Atriplex hortensis var. rubra), wordt ook als droogbloem gebruikt.
4) Halfrode melde is er ook. Wordt zelden geteeld.
5) Rijnse melde wordt ook nog door [2] gemeld.

Deze variëteiten kennen weer allerlei cultivars, zoals [14], [17]:
Ad 1) Golden, White, Blonde, Belle Blonde Dame (of goudgele melde of Gold Plume), Gele uit Oostenrijk (Gelbe aus Österreich)
Ad 2) Chakwat (donkergroen, voornamelijk in noordelijk India), Berndorfer (al vrij oud), Großer von Hutwitsch (zeer smakelijk), Butterkraut (traditioneel gewas uit omgeving Zwarte Woud in Duitsland), Alter Spinat von Monthey (Zwitserland), Enz (Oostenrijk, grijsgroen blad, goed vorstbestendig)
Ad 3) Red Plume, Magenta Purple (diep paars, uitstekende smaak), Opéra (violet), Rode Elzas (Frans), Rote Blauetikett (Duits, in 1994 uit de handel, eerst groen, later rood blad)


Zaadteelt

Foto:-Carole-Ritchie-hosted-by-the-USDA-NRCS-PLANTS-Database
Foto: Carole Ritchie van: USDA NRCS PLANTS-Database (klik voor vergroting)

Het is een zelfbestuiver of een kruisbestuiver en ook insecten kunnen een handje helpen. Ze maakt rijke, onooglijke aren met zaadjes in een vliesje. Dun de planten eventueel nog verder uit, om de zaadgevers ruimte te geven. Wellicht moet er een stok naast worden geplaatst. Laat aan de plant zo goed mogelijk drogen. Eventueel kan de hele plant worden opgenomen of afgesneden en binnen opgehangen om verder te drogen, dan wel op kranten. En dan gewoon uitschudden.
Zaad is tot 5 jaar houdbaar [9]. Het Louis Bolk Instituut geeft 2-3 jaar aan. [2] Zegt 6 jaar.


Ziekten en belagers

Slakken zijn er gek op. En luizen, de zwarte bonenluis, vinden het ook lekker.Waardplant voor wantsen.
Gevoelig voor valse meeldauw, aangetast blad (bleke vlekken, grijs schimmel aan de onderkant) onmiddellijk wegnemen.


Geraadpleegde literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren, Velt; [3] The Oxford Companion to Food; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia 12-2015; [6] James A. Duke Handbook of Energy Crops (niet gepubliceerd), 1983; [7] Vergleichende Chorologie der zentraleuropäischen Flora, Hermann Meusel et al., 1965; [8] Obst, Gemüse und Kräuter Karls des Grossen; [9] Growing Guide, Cornell University; [10] The Effect of Salinitu pm the growth of the halophyte Atriplex Hortensis, S. Sai Kachout, Universiteit Tunesië, 2009; [11] USDA Natural resources Conservation Service; [12] Uncommon Vegetables, Eleanour Sinclair Rohde, 1943; [13] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [14] Cornucopia; [15] Enzyklopädie Essbare Wildpflanzen, 2013;[16] Das große Biogarten-Buch, Arche Noah; [17] Das lexikon der alten Gemüsesorten, Arche Noah; [18] Rare Vegetables, John Organ, 1960; [19] Dictionary of cultivated plants and their regions of diversity, A.C. Zeven & J.M.J. de Wet, WUR, 1982;