Composteren

Zelf compost maken is niet moeilijk. Hoewel? René zijn moeder Anneke is – of misschien inmiddels wel: was –  Kompostberaterin in Reinach, nabij Basel. En als René onze compost ziet, zegt hij: “Bij mijn moeder is het een stinkende rotzooi.” Daarmee zeggend dat we fraaie, naar bosgrond ruikende compost hebben.

Er zijn veel boeken en artikelen over composteren geschreven, dus we beperken ons tot hoe wij het doen.

In de keuken staat een bakje.
Hierin gaat klein keukenafval als koffieprut, eierschalen, theezakjes, klein groenteafval (uienschillen e.d.)

Buiten de keukendeur staat een emmer.
We hebben geen zin om elke keer het bakje op de composthoop te legen. Die staat te ver weg. Bovendien is het bakje altijd vol als je aan het koken bent.

Bij de kassen staan drie compostbakken van 1 x 1 x 1 meter.Ze staan, zo goed mogelijk, uit de zon.

De bakken kunt u eenvoudig zelf maken.

Hiernaast een schets van de compostbakken zoals wij die hebben gemaakt. Gebruik wel hout dat niet snel rot of verteert. (Geen vuren, grenen e.d.)

Compostvat van boven

We zetten een hoop minstens één keer in zijn bestaan helemaal om.Behalve de drie kubieke meter-bakken staan er twee kunststof compostvaten. Voor de “overloop”.Hiernaast een inkijk op het fraaie eindproduct in een compostvat.

(Boeken-)wijsheid

In allerlei boeken wordt heel ingewikkeld gedaan; het is ongetwijfeld allemaal waar wat er staat, maar het is lastig in detail te onthouden.

1Zorg voor een redelijke mix van groen en bruin materiaal, d.w.z. blad, verse twijgen, groenteafval vs dorre stengels, takjes, stro e.d.
2Maak grote stukken klein. Het composteren van takjes duurt lang. Daarom hebben we uiteindelijk de hakselaar aangeschaft. Maar wij maken misschien veel meer compost dan u. Dus u kunt wellicht toe met de snoeischaar.
3Zet de hoop tenminste één keer helemaal om. Daarvoor heeft u dus tenminste twee bakken of tonnen voor nodig. Een leeg en een gevuld.

Omdat we maar een keer omzetten en (dus) niet al te vaak beluchten, duurt het composteren bij ons langer. In zes tot negen maanden hebben we fraaie compost.

Wat erop en wat niet

Wij gooien er geen vis- en vleesresten op. En nooit gekookte etenswaar of brood. Dat soort dingen trekt ratten en ander ongewenst gedierte. Wat wel:

Eierschalen;
Fruit- en groenteresten, ook aardappelschillen, tenzij u vermoedt dat ze heftig met een kiemwerend middel zijn bestrooid;
Citrusschillen – met mate en ook hier de keus: was ze onbespoten? Met mate omdat het de compost in principe zuurder wordt. De eierschalen corrigeren dit wel. Maar u moet er zelf wel de balans in zoeken.
Koffieprut;
Theeblaadjes en -zakjes (maar let op: heel veel theezakjes bevatten minder of meer plastics);
Urine;
Mest e.d. – het stro en de kippenpoep uit het schoongemaakte kippenhok gaan op de hoop
Snoeisel en onkruid, maar let op: geen onkruid dat in zaad is gezet. Dat gaat bij ons in de kippenren.(Als de composthoop niet te heet wordt, gaat zaad niet kapot en strooit u met uw verse compost weer allerlei onkruiden in uw tuin.)
Karton en krantensnippers – maar beter is recyclen!
Gemaaid gras, maar wel in dunne lagen, anders wordt het een plak.
Katoen: oude spijkerbroeken, T-shirts e.d.
Haar, als u een thuiskapper bent.

Temperatuur

Binnenin de composthoop moet het goed heet worden. Met een speciale thermometer meten wij temperaturen van 550 – 600 C. Dit broeien helpt een hoop kiemen om zeep. En als de temperatuur daalt, trekken de wormen en allerlei insecten binnen. Sommigen zweren bij wormencompost. Op de foto wordt een temperatuur van 350 C aangegeven.
Tja, dat heb je als je foto’s maakt op het verkeerde moment. Hoewel, de foto is op 9 november 2010 genomen, geen zomerse maand.

Plaats een reactie