Recepten met raapstelen

Raapstelen

Brassica rapa subsp. rapa of brassica rapa subsp. rapifera

Raapstelen, keeltjes, (Groninger) bladmoes (Nederlands), Rübstiel, Stängelmus, Stielmus, Köhlstille (Duits), turnip greens (Engels)

Raapstelen zijn de vroegste groenten die op de koude grond wordt geteeld, Ze zijn typisch voor Nederland en noordelijk Duitsland. Uitgezonderd het Engels, bestaan er in het Frans, Italiaans of Spaans geen namen voor – daar wordt wel iets soortgelijks geteeld, zoals cime di rapa (Brassica rapa var. cymosa) of rapini (Brassica rapa var. ruvo), maar dat zijn geen raapstelen.

Raapstelen Namenia (Brassica campestris) – foto: Rasbak, Wikimedia Commons

Historie

Raapstelen, welke is onduidelijk

Raapstelen zijn het groen van de knolraap. Al het andere is geen raapsteel maar bladmoes.

De geschiedenis is in belangrijke mate dus gelijk aan die van de knolraap, met dien verstande dat niet duidelijk is wanneer men dat loof als groente is gaan eten. Diezelfde onduidelijkheid geldt ook een aantal andere gewassen, die hier van nature waren en altijd al met name door boeren en het “gewone volk” werden gegeten. Rapen zijn ook een zogenaamd stoppelgewas, een nateelt om de winter door te komen: het groen voor de mens, de knollen voor de dieren [12]. Bij het dunnen van het zaaisel werd het groen voor menselijke consumptie gebruikt [19].

Het komt nauwelijks voor in de oude kookboeken; die vinden hun oorsprong immers bij de hogere klasse. In de oude tuin-/warmoessierboeken ontbreekt het ook. Wellicht omdat de betere klasse niet zoiets ordinairs at. In oudere kookboeken als de Nieuwe Vaderlandsche Kookkunst (1797) en Betje, De Goedkope Keukenmeid (1850), staat een recept waarin letterlijk alleen de stelen worden gebruikt. Het groen van de knolrapen – de raapsteel – wordt pas in het begin van de twintigste eeuw in kookboeken opgenomen. Toen ontstonden ook de huishoudscholen en dus de boeken van onder ander de Haagsche (Manden) en Amsterdamse Huishoudschool (Wannée en Wittop Koning).

Vochtafdrijvend
In The Herball (1597) van John Gerard (pag 178) staat “The young and tender shootes or springs of Turneps at their first comming foorth of the ground, boiled and eaten as a sallade, prouoke vrine.” Dat zijn eerder raapscheuten dan echte raapstelen. Dodoens schrijft in zijn Cruydt-Boeck (1618) dat “de ionge scheutkens van het raepcruydt / te weten die eerst uitter eerden botten / als sij verschelijck verfest oft verplant zijn geweest / in water gesoden en gegeten / doen de pisse gemackelijck rijsen ende doorstromen / ende zijt goet den genen die met den steen ende t graveel gequelt zijn.” [Graveel: zeer kleine blaas- of niersteentjes, vgl het Engelse gravel, MM]

Het werk van de College of Physicians was toentertijd in het Latijn, Culpeper vertaalde het.

Curieus is echter de vermelding van Raparum folia in Nicholas Culpeper‘s ‘A Physical Directory or a Translation of the Dispensatory Made bij the Collegd of Physitians of London’ (1651). Hij schrijft: “Raparum folia. If they do not mean Turnep-leaves, I know not what they meant: Rapum is a Turnep, bute surely Rapa is a word seldom used. If they do mean Turnep-leaves: when they are young and tender, they are held to provoke urine.” Dus vochtafdrijvend. Dit mag in elk geval ook betekenen dat midden zeventiende eeuw het nuttigen van raapstelen niet vreemd was.

Abraham Munting, in het derde deel van Naauwkeurige Beschryving der Aardgewassen (1696) schrijft: “De jonge Bladeren van Knollen, of Rapen, in Wijn gekookt, en zoo gegeten, ook van deze Wijn gedronken, drijft het Water uyt de Blaas voort, en is dienstig voor de geene die van het Graveel gequeld worden.”

In 1871 verschijnt De Kruidtuin – Systematische Lijst van Planten van Dr. H. van Hall. Die schrijft kort over het bladgroen van B. napus. Dat noemt hij bladjemoes. Correct, want het is geen raapsteel. Maar bij B. rapa schrijft hij niets over het gebruik van het groen.

[15] Noemt de knolraap onder andere Fodder turnip (voerknol) en Stubble turnip (stoppelknol). Er staat “The leaves are used as a potherb, Sprouted seeds are eaten in salads and sandwiches.” Het blad wordt als groente gebruikt, de zaden voor kiemgroente.

In Nederland is de teelt overwegend in het Westland, Over-Betuwe en IJsselmonde. In het westen van Nederland zou men vooral de jonge, kleine raapstelen eten, terwijl in het oosten de grotere planten (Namenia) de voorkeur hebben. Net als in Duitsland.

Leuk om te vermelden is dat raapstelen pas in 1985 in Zwitserland zijn geïntroduceerd. Dus, andersom, zo noordelijk was deze groente dus. Naar verluidt werden raapstelen niet in Vlaanderen gegeten.

Rassen

Knolrapen kunnen zowel voor de teelt van blad als voor de teelt van knollen worden gebruikt. Een ras dat is ontwikkeld voor de productie van knollen, kan worden geoogst als bladgroente. Maar een ras dat voor de teelt van bladgroen is geselecteerd, produceert niet altijd een goede knol. De ware raapsteel produceert nog steeds een miniknolletje. Maar het lijkt erop dat raapstelen een containerbegrip is geworden.

In 1937-1938 introduceert N.V. Gebroeders Van Namen, de schoonvader van Vreeken, de raapsteel Namenia (B. rapa subsp campestris) . Het zou een eigen selectie zijn van de B. rapa ssp sylvestris. Dat is de wilde vorm, die voorkomt van Europa tot in China. Hier zijn diverse variëteiten B. rapa uit voortgekomen. De overeenkomst van Namenia met mizuna (Brassica rapa var. niposinica) – ook wel: Aziatische raapsteel of Japanse raapsteel genoemd – is echter opvallend groot. Namenia kan de grootte van een struik andijvie aannemen.

Groninger snijmoes / Bremer Scheerkohl

Misleiding
Raapsteel dreigt, net als ‘pompoen’, een containerbegrip te worden voor allerlei. Dat is misleidend.
Groninger snijmoes (ook Bremer Scheerkohl), Brassica napus var. pabularia, wordt ook als raapsteel (o.a. als Blauwe Groninger) aangeboden. Dat is dus fout. Het is niet van de knolraap, maar naaste familie van de koolraap. Ook variëteiten van Brassica rapa var. pekinensis (Chinese kool) en soms zelfs paksoi worden als raapsteel aangeboden [9]. En zelfs Brassica rapa subps. sylvestris var. esculenta, een ondervariëteit van de wilde, heet in een zaadzakje raapsteel.

Uit F.W. Bolgiano Seed Catalogue (1899)

[15] noemt rassen als Crawford (50 dagen, warmere streken), Namenia (grove bladeren), Nozawana (snelgroeiend, warmte en koudetolerant), Seven Top (snelgroeiend, koel weer, 50 cm hoog), Shogoin (30-70 dagen, dubbeldoel: rijk blad en knol/wortel, hitte- en droogtetolerant), Turnip Tops Green (zacht, verwerk als spinazie, oogst op 15 cm).
En verder: Gewone Groene, Gele Malse (een Chinese kool), Blauwe Groninger (een koolraap)

Culinair

De oer-Hollandse (en Duitse) raapstelen worden vanzelfsprekend gebruikt in stamppotten. Maar ook rauw in salades of sterk gepureerd als soep. En met pasta. Cime di rapa-recepten op onze website zijn in principe ook met raapstelen te maken.

Bewaren

Het is een gevoelig gewas. Beste bij 0o C en hoge luchtvochtigheid (95%), dan tot 10 à 14 dagen. Thuis, rauw, ongesneden: 2 à 3 dagen op lage temperatuur in de koelkast (max 5o C). Invriezen kan ook, maar dan tevoren even kort blancheren.

Voedingswaarde

Rauw, per 100 gram:

calorieën32 kcal
water89,7 gr
eiwitten (proteïne)1,5 gr
vet0,3 gr
koolhydraten7,13 gr
voedingsvezel3,2 gr
suikers0,81 gr
mineralencalcium (190 mg), ijzer (1,1 mg), fosfor (42 mg); natrium (40 mg); kalium (296 mg); magnesium (31 mg); zink (0,19 mg); koper (0,35 mg); mangaan (0,466 mg), selenium (1,2 µg)
Vitaminen: 
vitamine A579 µg
thiamine (B1)70 µg
riboflavine (B2)0,1 mg
niacine (B3)0,6 mg
pantotheenzuur (B5) 0,38 mg
vitamine B60,263 mg
folaten (totaal – B11/ B9)194 µg
cobolamines (B12)0 mg
ascorbinezuur (C)60 mg
vitamine D0 mg
vitamine E (alfa-tocopherol)80 µg
Vitamin K (phylloquinone)251 µg
AminozurenAlle 20 natuurlijk voorkomende komen voor. Van 26 mg (tryptofaan) tot 204 mg (glutaminezuur) en serine (61 mg)
Lipiden: 
Verzadigde vetten70 mg
Enkelvoudig onverzadigd20 mg
Meervoudig onverzadigd120 mg
Cholesterol0 mg
USDA Standard Reference Database

Bevat dus ook (enig) glutosinolaat, die de mosterdsmaak geeft.

Teelt

Koelseizoenplant, het is een van de vroegste groenten van de koude grond. Omdat het om de bladproductie gaat, mogen de wortelen zich niet tot knollen ontwikkelen. Dat betekent dicht opeen zaaien van echt knolraapzaad (dus B. rapa subsp. rapa). Dat geldt dus niet voor Namenia. (Of een van de ander eerder genoemde rassen cq variëteiten.)

Voorkiemen(Niet echt nodig, maar…) 24 – 48 uur in een emmer water, uit laten lekken in kaasdoek o.i.d., evt. mengen met fijn zand en op kamertemperatuur wegzetten. Zaaien als de kiemen zich vertonen. [12]
Zaaien0,5 cm diep
Januari-februari in de kas of koude bak, maart buiten
Als stoppelgewas, na de oogst van vroege gerst, dat zal meest eind juli zijn.
Oktober in de kas.
Tegenwoordig wordt Namenia aangeraden voor najaarsteelt. Onduidelijk waarom.
OogstNa 5 à 6 weken. En/of als het 10-25 cm hoog is, afhankelijk van tijdstip van zaaien.
Snijd enkele cm boven de grond, dan loopt het opnieuw uit.

Plantafstand: dicht opeen in de rij; 10-15 cm tussen de rijen. Bij Namenia, dat grover is, meer afstand in de rij en tussen de rijen nemen.

Water: Regelmatig water geven, maar niet te veel.

Bemesting

Weinig tot geen compost, geen kali. We vonden ook N:P:K = 3,5-4 : 0,20 : 1,5 en magnesium 1. Stikstof (N) stimuleert bladgroei. Kali wortelgroei.

Bodem & standplaats

Zaaibed, los, fijn en gelijk. Goed waterdoorlatend. Dus geen zware gronden,.

Vermeerderen

In principe kan je alle kolen in zaad laten schieten. Ze vormen hauwen. Als die droog worden, kan je het zaad oogsten. Laat 15 planten in bloei schieten. Zorg ervoor dat ze beschut en gesteund worden.

Ziekten en belagers

Smeul (grauwe schimmel) en rot, daarom niet te veel water geven. En aardvlooien. Rupsen van ni-uil (zeldzaam in onze streken), koolvlieg (maar eigenlijk verkeerde seizoen en raapsteel groeit te snel), bladluis

Literatuur: [1] Wikipedia NL/DE/EN/IT (05/06-2022); [2] Teelt van ‘kleine’ gewassen, Dienst Landbouwvoorlichting, 1990; [3] Groenteteelt onder glas, Rijkstuinbouwconsulentschap & Proefstation Naaldwijk, 1967; [4] Wintergroenten.nl Teelttips voor groenten onder glas, Louis Bolk Instituut, 2014; [5] Raapsteel, mededing no. 30, Sprenger Instituut, 1977; [6] Rassenlijst 1948; [7] Vegetable Brassicas and related curcifers, G.R. Dixon, CABI; [8] Das Lexikon der alten Gemüsesorten, Arche Noad / Pro Species Rara; [9] Kleine Geschiedenis van de Nerdelandse Keuken, Jacques Meerman; [10] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [11] Domestication of Plants in the Old World, Oxford University Press; [12] Olde mijn Olde; [13] De Echte Hollander; [14] Nutzpflanzen, Reinhard Lieberei & Christoph Reisdroff, 2007; [15] Cornucopia, 1990; [16] Het Nieuwe Moestuinieren, Hans van Eekelen, 2017; [17] Handboek Ecologisch Tuinieren, Velt; [18] Groente & Fruit Encyclopedie, Luc Dedeene en Guy De Kinder; [19] The Oxford Companion to Food;