Wij bezochten de BioBeurs 2017

Biologisch wint terrein. Het grootbedrijf is dominant aanwezig en het assortiment biologische producten in de supermarkten groeit en groeit. Toch is er nog steeds een speciale beurs voor de biologische sector. Van levensmiddelen tot landbouwmachines. De revolutie heeft gewonnen, het nieuwe is er misschien van af, maar een bezoek is altijd weer boeiend.

We zijn met vriend Martin Woestenburg gegaan en op de heenweg hebben we uitvoerig gemijmerd over de betekenis van biologisch. Temeer het mij stoort – zeg maar gerust: ergert – dat biologische producten van over de hele wereld naar hier worden gesleept en veel wordt verpakt in plastic en aluminium bakjes. Dat was mij vorige jaren op de BioBeurs al een doorn in het oog. We hebben deze mijmeringen apart beschreven. Lees hier Bio – De revolutie eet haar kinderen op.

De BioBeurs valt in een aantal categoriën uiteen:
– Voor de agrariërs: veevoer, meststoffen, landbouw- en andere machines,
– Voor de grotere voedselproducenten en -groothandelaren en
– voor kleinbedrijf en starters.
Natuurlijk waren er stands met de zalfjes, heilzame kruidenthee, superfoods (die hype is nog niet over), zeewieren, sapjes et cetera. Maar dat is er alle jaren.
Dit jaar viel ons op: Bergens Blonde en de chicoreikoffie. Heel oud, bezig met een comeback.


De Goede Vissers

En daar staat Barbara! Op het terrein voor deelnemers van Erkend Streekproduct. Hier staan de kleine producenten. Jan en Barbara Geertsema zijn ooit samen De Goede Vissers gestart en hebben nu (ook) proeflokaal ‘t Ailand. Ze visten lange tijd op harders in de Waddenzee. Met staand want. Maar er zijn nu al een paar jaar amper tot geen harders meer.

Over op oesters
“We zijn nu volledig over op de wilde oesters,” zegt Barbara.
Hun motto luidt: ‘Eten wat het Wad schaft’ en dat zijn niet de harders. Wel een overvloed aan wilde, invasieve oesters.
“Het kost veel energie,” verklaart ze. “Het is een heel ander beroep. Veel werk aan de wal, waar we vroeger vier dagen op het schip waren. Ook de boot moest worden aangepast. Door de jaren heen hadden we allerlei handigheidjes in- en aangebouwd. Voor de visvangst. Niet voor oestervangst.”
We praten over zeeboerderijen en wildvangst. Barbara is daar heel duidelijk over:
“Vis wordt pas je eigendom als je het hebt gevangen. Bij een zeeboerderij heb je het alleenrecht op een stuk zee. En dat is niet goed.” En dan we hebben het al snel over het ontginnen van de zee, over bemesting, antibiotica enzovoorts. Maar wat over zeewier als visvervanger?
Barbara vindt dat maar grote onzin. “Weet je wel hoeveel zeewier je moet eten om voldoende binnen te krijgen?” Ze verwijst allerlei boeken van zelfbenoemde zeewiergoeroes (meest jonge vrouwen) naar de prullenbak.
“Zeewier is lekker als bijgerecht. Of gedroogd als snack,” zegt ze. En ze laat ons wat gedroogd wier proeven. Een snack. Lekker.


Gevestigde orde
De werkwijze van Jan en Barbara past niet in de gevestigde oersterkwekerij-orde. Ze moeten dus met hun uit het wild geoogste oesters zelf hun afnemersmarkt opbouwen. Een andere last op hun schouders is Europese regelgeving voor voedseletikettering, zeker als de oesters worden verkocht aan particulieren.
“Een oester is telkens anders. Een oester in de winter is anders van smaak en kleur als een in de zomer. Dat betekent ook qua voedingsstoffen. En ook de vindplaats is heel bepalend.” Logisch, want een oester eet langs zwevend plankton. Om nu elke kist oesters te laten analyseren en een eigen etiket te geven, gaat wel heel ver en is onhaalbaar. Oesters moeten vers zijn.
Dus een gemiddelde waarde moet voldoen. Waarmee de betrekkelijkheid van voedselinformatie is aangegeven.


Plastic zakken!

Hevel uit Zaandam verkoopt plastic vacuümzakken. En dat op de BioBeurs.
Waarom plastic, waarom niet van biologisch materiaal? Okay, uiteindelijk is plastic ook maar een bewerkt plantenextract.
Een vriendelijke man en vrouw maken ons wegwijs. Let op:  De plastic zakken om levensmiddelen vacuüm in te bewaren zijn meerlaagse zakken. Ze moeten lucht- en vochtdicht zijn. Dat kan (nog) niet van biologisch materiaal als aardappelzetmeel. Door coëxtrusie worden de zakken bovendien heel sterk. Biologische zakken hebben een onvoldoende lucht- en vochtbarrière. Zo heet dat.
“Aardappels en ander biologisch materiaal om zakken van de maken, kost ook landbouwareaal,” zegt de man. Of we het met hem eens zijn, weten we niet. Het is dezelfde discussie als met biobrandstoffen.
“Maar waar wij milieuvriendelijk in zijn, is dat we elke maat zak kunnen maken, zodat er geen verspilling van plastic optreedt.”
Okay, Hevel, daar hebben we niets tegenin te brengen.


Een lekkere Bergense Blonde

Nadat we ons mateloos gestoord hebben aan groothandel BioFreshi

, die van over de hele wereld verse biologische groenten en fruit naar hier haalt – het moet gewoon verboden worden! – gaat mijn hart sneller kloppen als ik in de verte de woorden Bergense Blonde lees. Niet vanwege de suggestie van vrouw, maar omdat ik in Bergen NH geboren en getogen ben.
Bergense Blonde is kaas. Martin vindt de brie die we proeven heel goed. En als Martin dat zegt, dan is dat zo.
Mijn hart klopt minder snel als ik verneem dat de productie bij het bedrijf Zuivels in de grootkeuken van de Willibrordusstichting in Heiloo gebeurt en de melk via EKO Holland van boeren in de omgeving komt. Er is niets Bergens aan. Uitgezonderd de naam.
“Ik woon in Bergen,” zegt de man. Blond. Initiatiefnemer Peter Bosman. Het is dus ooit in Bergen begonnen. Hij legt uit dat ze binnenkort alleen nog met melk van een boer uit Driehuizen, in de Beemster gaan werken.


Nel met ballen

Als het smaak heeft, gooi je het niet weg!Nel Schellekens gaf op de BioBeurs een demonstratie van koken zonder verspilling. Dat betekent dat ze van alle groenteresten een bouillonmaakt – eerst indikt tot een bruine massa, die ze later weer kan aanlengen. Maar niets weggooien betekent ook dat ze de dieren helemaal verwaard.
Lees haar boek. Of koop/bestel het.


Als Nel geen chef was geworden, was ze wel cabaretier. Ze spreekt vermakelijk, vol anekdotes.
Nel heeft als bijnaam mannenverslindster. Dat slaat op de mannelijke dieren die in feite afvalproduct zijn van de zuivelproductie. Ze legt uit dat over de hele wereld de testes (ballen) van de dieren worden gegeten, maar niet in Nederland.
“Maar we eten hier wel zwezerik! Ik zeg u, de ballen smaken precies zo. Bij blind proeven merkt niemand een verschil.” En zo is het. Ook wij hebben op onze site een aantal klotengerechten.
Haar hart breekt als ze vertelt dat het mooiste stuk biefstuk in het slachthuis in de K3-bak komt. Dat heet “Niet voor menselijke consumptie geschikt”. Deze mooiste biefstuk is het hart. Een geweldige spier en zeer mals vlees. Wat later krijgen we een hartig worstje geserveerd.
We kennen Nel. We zijn vaker bij haar wezen eten. Ruig, heette het dan.


Dag Arie!

Arie van der Ent is op 14 januari 2017 overleden. Een eigenzinnig icoon in de Slow Food-beweging. Ergens in 2011 – en misschien wel eerder – begon hij de werkgroep Van Kop tot Kont met de website vankoptotkont.nl, die thans voortleeft als VKTK op Facebook. Hij wist al enige maanden dat hij niet lang meer te gaan had, maar leefde tot de laatste dag als een razende. Nel Schellekens zou de 16e nog een varkenskop voor hem bereiden in het hospice waar hij op zijn dood wachtte. Onze Lieve Heer vond dat kennelijk maar niets: Een plotse ontsteking werd hem te veel en bracht hem versneld naar gene zijde. Nel toonde het publiek de kop die ze eigenlijk voor Arie had bestemd. Lees hier het laatste interview met Arie, door Arie. In het door hem mede-geïnitieerde blad RUPS. “Als jij dat weet, dan komt dat omdat ík het je verteld heb.”


De revolutie eet haar eigen kinderen op

‘t Is mooi geweest. We kwamen om 11:00 uur, we gingen om 15:00 uur weer huiswaarts. Sommige mensen bezoeken de beurs beide dagen. Dat zijn de ware netwerkers die met iedere standhouder in gesprek gaan. Zo niet wij.

Op weg naar de uitgang troffen we Duco, de baas van Waddendelicatessen. Met hem raakten we aan de praat over de ontwikkeling van de biologische sector.
“De revolutie eet haar eigen kinderen op,” zei hij. Het grootbedrijf heeft toegeslagen en er is geen ruimte meer voor kleine biologische boeren of winkels.
We hebben over deze peinzingen een apart stuk geschreven. Lees dit.

Plaats een reactie