Het verhaal van Parmentier

De naam van de Franse legerapotheker Antoine-Augustin Parmentier (1737 – 1813) is aan diverse klassieke aardappelgerechten verbonden, zoals Hachis Parmentier (een vorm van aardappelpuree) of gewoon Pommes de terre Parmentier (aardappelblokjes uit de oven met peterselie)

Schilderij van François Dumont – Commons Wikimedia

Parmentier verkeerde in 1757 in Duitse gevangenschap. Hij en zijn medegevangen kregen twee weken lang aardappel te eten. En niemand toonde verschijnselen van ondervoeding.

Terug in eigen land deed hij mee aan een prijsvraag van de Academie van Besançon. Deze luidde, iets in de trant van: Vind iets voor het vervangen van het dagelijks voedsel in tijden van schaarste.
Parmentier won met ‘zijn’ aardappelen.
Dat kwam uiteindelijk ook de Franse koning Lodewijk XVI ter ore (ja, die Louis Seize van de stijl). Louis stelde Parmentier een stuk grond van 40 hectaren ter beschikking om verder te experimenteren. 

Parmentier biedt de aardappelbloemen die hij zojuist op het veld van Sablons had geplukt, aan Louis XVI en Marie-Antoinette (gravure uit de Petit Journal, maart 1901).

In 1785 – we schrijven vier jaar voor de Franse Revolutie – vond Parmentier zijn ontwikkelingen dusdanig gevorderd dat naar de koning ging. Hij nam een mandje paarse bloempjes mee (bloemen van de aardappelplant). De koning was verbaasd. Hij had iets geheel anders verwacht, dat de hongersnoden zou oplossen. Maar hij bleef beleefd en zei: “Monsieur Parmentier, een man als u kan men niet met geld belonen. Laat mij uw hand drukken en geef de koningin een kus.” En Parmentier antwoordde: “Sire, vanaf vandaag zijn er geen hongersnoden meer.” De koningin had al snel een paar bloempjes in haar décolleté gestoken en liep er even later mee te pronken. En, zoals dat nu eenmaal aan het hof en de kringen daaromheen gaat, kort daarna liepen alle courtisanes en hofdames met de paarse bloempjes rond. En erger: na enkele dagen verschenen er vazen vol paarse aardappelbloemen in het paleis en edellieden droegen een paars bloemetje op hun hoed. Later schreef de koning nog een brief aan Parmentier met de ironische woorden: ‘Frankrijk zal nooit vergeten welk een voedsel gij voor de armen hebt gevonden.”

Kennelijk was Frankrijk nog niet aan de aardappel toe, maar de apotheker zette door. In Parijs startte hij een academie voor de bakkunst, waar hij het gebruik van aardappelmeel ging demonstreren. Pas na de revolutie zag Napoleon Bonaparte het nut van de aardappel in. Met name als voedsel voor zijn soldaten. Hij gaf Parmentier een hoge staatspositie. De aardappel kon nu eindelijk aan zijn Franse opmars beginnen. Op Parmentiers graf in te Parijs, op het beroemde kerkhof Père Lachaise, bloeien nog ieder jaar de aardappelplanten

Zeggen ze.
Als u er heen gaat, let dan op en vertel het ons.

De graftombe van Parmentier is op één van de zijkanten gesierd met een wijnstok, een retort (distilleerinstallatie) en…. een mand met aardappelen.

Plaats een reactie