Landgoedfair Mariënwaerdt 2014

We hebben de Landgoedfair op Heerlijkheid Mariënwaerdt na pakweg dertien jaar weer eens bezocht. Het is grootser, maar lijkt ook qua aanbod te zijn veranderd. Er zijn drie goede redenen om deze markt te bezoeken, de rest lijkt bijzaak. En het feit dat we maar liefst € 3,50 voor een klein plastic flesje plat Chaudfontaine bronwater moesten neertellen, maakte dat we met een ontstemd gevoel huiswaarts gingen.

Drie goede redenen

De volgende drie aspecten vormden een rode draad. Er is namelijk heel veel gelijksoortig aanbod van kleding en heel veel gelijksoortig aanbod van brocante. En natuurlijk de laarzen.

Reden 1

U houdt van dit soort, vaak nieuw gemaakte en nogal witte brocante en bijouterieën.

Reden 2

U houdt van dit soort kleding.

Reden 3

En/of u draagt dit soort lederen laarzen van het merk Dubarry of Le Chameau

Als de drie bovenstaande highlights u niet in het bijzonder aanspreken, dan, tja, raden wij u aan niet te gaan. Wij betaalden € 15 p.p. entree en € 2 parkeergeld. En € 3,50 voor een klein flesje water.

Geld als water verdienen

Drie-vijftig voor water. Dat is laaielichterij. We hebben er geen ander woord voor. Mrs. M had dorst. In de kapschuur is een zelfbedieningscafetaria. De bezoekers kunnen na aankoop op bierbanken aan biertafels een broodje eten en wat drinken. Bier, wijn, frisdrank v.a. € 2,50 staat er op het bordje naast drie koelingen. De keus valt op een flesje 300 ml plat Chaudfontaine. Bij zo’n prijsindicatie is het laatste wat je denkt dat je aan de kassa dan € 3,50 voor water moet betalen. Protesteren had geen zin. De kassameisjes beweerden bij hoog en bij laag dat ze dat toch echt moesten rekenen. Bovendien had mrs. M al uit de fles gedronken terwijl we in de wachtrij stonden. Opmerkelijk: de dame achter ons kwam met een klein flesje wijn. € 4,00.

Algehele indruk

We arriveerden rond 10:40 uur en voor een donderdagochtend was het parkeerterrein al behoorlijk gevuld. Om elf uur waren we door de kassa. Om 14:32 uur gingen we weer naar huis.
We zijn de afgelopen jaren niet geweest. Daarom gingen we nu weer eens, omdat het de twintigste keer was. Heel in het begin waren we een paar jaar achtereen gegaan. Toen waren er nog bordercolliewedstrijden, valkeniers, paardenshows en dergelijke. Toen stonden dieren nog behoorlijk centraal. Vermoedelijk waren we in 2001 voor het laatst. Landrover had zich inmiddels aan deze markt verbonden (en nog steeds). We begonnen het kakkeus te vinden. Nu hebben we de indruk dat de echte activiteiten nog minder zijn geworden, de markt groter en de diversiteit van het aanbod schraler. Tenzij u natuurlijk van de kleding, de brocante – die ook in een soortgelijke winkel in elke stad te vinden is – en de laarzen houdt. Laarzen…

Natuurlijk hebben echte buitenmensen goede kleding en laarzen. Het merendeel van de bezoekers woont in steden en dorpskernen. Trekken de laarzen aan en maken misschien wel wandelingen (met de hond) in het bos. Dan ontstaat een beeld, een idee van het buitenleven; het aanbod van deze fair speelt daar op in.

Laarzen show

Opvallend is hoeveel, met name dames, de lederen laarzen van Dubarry of Le Chameau dragen. Waarom? Zo veel landgoed is er niet in Nederland.
Bij een kraam die ze verkoopt zeg ik tegen de verkoopster: “U kunt er beter wat anders voor in de plaats zetten. Bijna iedereen draagt ze al.”
“Kunt u nagaan hoe goed ze zijn,” antwoordt ze vlot.
Een jonge vrouw die in wat winkelwaar neust en, ja, ook de laarzen aan heeft, hoort het en zegt: “Ja, als je ze een keer aan hebt gehad, dan wil je ze altijd aan.”
Ik kijk naar haar laarzen. Alleen rond de zool zit opgespat prut van het modderige terrein. 
“Volgens mij haalt u ze jaarlijks een keer uit de kast om ze hier te showen. De bovenzijde ziet er nog als nieuw uit,” zeg ik plagend.

Woodstylz

Zoals hiervoor gezegd zijn er veel kramen met vrijwel gelijksoortige kleding, gelijksoortige nieuwe brocante en gelijksoortige bijouterieën. En dingen, zoals grote bloemen of insecten aan een stalen staaf waarvan het de bedoeling is dat je die in je border prikt. Eigenlijk zijn we wel verbaasd. Een standhouder vertelde dat van hem niet werd verwacht dat hij wijn verkocht. Want er wordt elders al wijn verkocht (tien tegen één door de organisatie zelf). Wat kennelijk voor wijn geldt, geldt niet voor andere spullen.

Woodstylz beschouwen we als een van de hoogtepunten. Houten brillen, horloges, telefoonhoezen. Gemaakt van afvalhout, vloerdelen e.d. De horlogeband gemaakt van geitenleer, de achterzijde van het horloge is van heel hard hout dat vochtwerend is.
“Het geheel is gepolijst, er is zijn geen oliën gebruikt,” zegt de eigenaar van Woodstylz. Het bedrijf is nog jong.
“We willen helemaal cradle to cradle werken en daarom is bijna alles hergebruikt materiaal.” Hij wijst op de verpakking van de horloge. “Dat is een ring gezaagd uit een kartonnen koker, hergebruikt. En dat zwarte is geen leer, maar binnenband.”
Het wordt in Colombia gemaakt, legt hij uit, onder goede arbeidsomstandigheden met nette werktijden.
“In een wijk in Bogota, waar veel grafische bedrijven zijn. Ze lopen naar de overkant om bij de papierhandel te vragen of er nog een koker over is gebleven.”

Culinaire Plein

Als je het Smaakfestijn in Arnhem of de Grietmarkt (biologisch) in Amerongen gewend bent, valt het culinaire plein qua aanbod ronduit tegen. Het was ook naar verhouding betrekkelijk rustig op dit deel van het landgoed.
“Ik denk dat de kakmadammen geen dure chocola willen kopen,” zegt mrs. M als we bij de kraam van Arthur Tuytel weg gaan. Daar liggen repen van € 3,50.


Er staan weinig echt authentieke ambachtelijk werkende bedrijven. Hoeksche Chips is zo’n voorbeeld. Het aardappelras wordt angstvallig geheim gehouden. Achterop de zak staat ‘gebakken door’ en dan de naam. Maar er wordt niet met een frituurpannetje gebakken. “Nee,” zegt de verkoopster, “De naam is van degene die de gebakken chips heeft gekruid.” Hoeksche chips is niet biologisch. “We zijn wel duurzaam,” zegt ze “We zaaien akkerranden in en recyclen de olie. Als we het biologisch zouden doen, wordt het vier euro voor een zak. Dan koopt niemand het.”

En misschien de broers Den Eelder ook, die met koe en geitenproducten staan. Bij de kraam van The Blue Yard blijven we wat langer staan. Tussen allerlei lekkers staat olijfolie. Wilde olijfolie. We praten dus over de olijfolie, want we hebben wat met olijfolie (Sorry, Pieter Blaauwhof, maar die van Dominio Vale do Mondego vinden we toch lekkerder, minder stroperig en iets pittiger. En de prijs is ongeveer gelijk.)

En verder

En verder zijn er twee plekken met antiek-aanbod (Jan Huygen in de Ton pakte groot uit), twee of drie aanbieders van pizza-ovens, Cosidrum met een tafel en daarin een gashaard, voor buiten.

 En Kroes Dakgootbescherming.
Echt landgoedfair was Honda met grasmaaiers, generators en grondfrezen. En nog een paar nobele bedrijven met houtwerk en schapenvachtproducten. En het Størvatt. Zie de fotoshow hieronder.



Plaats een reactie