Toekomstboeren op Agriport

Op Agriport in Middenmeer, in de Wieringermeerpolder, zijn elf jaar geleden tien Westlandse tuinders neergestreken die tezamen 850 hectare glastuinbouw bedrijven. In volledig gecontroleerde omgeving wordt groente geteeld. Wij bezochten paprikateler Barendse DC.

Een week geleden zei Jan Velema tegen mij: “Ik heb zaterdag de 24ste een rondleiding geboekt bij een grote glastuinbouwer in Middenmeer. Heb je zin om mee te gaan?”


Als je de hele tijd met oude rassen, biologisch telen en voedselbossen c.q. Eetbare Siertuin bezig bent, is het goed om up-to-date te blijven met alles wat ‘regulier’ heet.
Moderne glastuinbouw geeft te denken. Uitgezonderd het gedrag van de plant, heeft de omgeving nog weinig met de natuur te maken. De telers zijn gespecialiseerd in één gewas, maar dan weten ze er ook alles van. De teelt vindt plaats in een ruimte waar met behulp van computersystemen de optimale groeiomstandigheden worden gecreëerd en door te telen op steenwolsubstraat worden vervuiling, bodemschimmels en andere gevaren uitgesloten. Door het inzetten van insecten, zoals roofmijten

en sluipwesten, vindt natuurlijke plaagbestrijding plaats en alleen als het echt moet, wordt er een bestrijdingsmiddel toegepast. Maar niet op de vruchten.
Barendse DC levert 95% van haar productie buiten Nederland. Voornamelijk Duitsland, maar ook Japan. En Japanners stellen hoge eisen aan het gehalte residuen van bestrijdingsmiddelen. Het is dus behoorlijk schoon en milieuvriendelijk. Bijna BIO, zou je zeggen. Ook dit zijn toekomstboeren. Of niet?

Wij vragen ons af of een kaspaprika even gezond is als een biologische in echte grond geteelde. De kaspaprika leeft immers van wat hij krijgt toegediend. Stoffen die de mens kent en waarvan hij denkt dat de paprika het nodig heeft om te groeien. Maar ja, wij mensen groeien ook, met gezonde en ongezonde voeding. En er zijn nog zo veel stoffen die we niet kennen. Laat staan dat we de (on-)gezonde werking ervan kennen.

“Waar staat DC voor?” vragen we op een gegeven moment aan Petra Barendse die de rondleiding verzorgt.
Ze lacht en wuift met de oranje sjaal die om haar hals hangt: “Dutch colors!” roept ze, “Oranje.” De specialiteit van Barendse DC is het telen van oranje paprika’s. Petra en haar echtgenoot Leon zijn de eigenaren van dit immens grote bedrijf. Zij heeft zich gespecialiseerd in de rondleidingen. Soms twee maal per dag, zes- à zevenduizend mensen per jaar, waaronder veel Aziaten.


Blijdschap, passie en trots

Petra Barendse op een lorry. Met haar DC (oranje) sjaal.

“In het Westland konden we niet uitbreiden. Dat was vol. Hier konden we het grootschalig aanpakken. Een gemiddelde kas in het Westland is drie hectare, hier wel tachtig.” Barendse DC heeft haar kavel nog niet volgebouwd. Ze hebben nu 10 hectare gele paprika’s, 10 hectare oranje paprika’s en 10 hectare kerstomaten. Nog 47 hectare te bebouwen.
Het bedrijf biedt circa tweehonderd mensen werk. De meeste werken in de tomatenkas, omdat elk kerstomaatje rijp, met de hand, moet worden geplukt. Snoepgroenten. (De consument koopt die in een beker en dan heten ze Tommies.) De meeste werknemers zijn Polen en Roemenen; Nederlanders, uitgezonderd scholieren die vakantiewerk doen, willen dit werk niet doen.

Petra straalt de hele tour van ruim twee uur voortdurend blijdschap, passie en trots uit. Het is niet niks wat hier gebeurt. Maar als je bedenkt dat ze soms twee rondleidingen per dag verzorgt, is haar opgewektheid bewonderenswaardig. Of gewoon een aangename genetische afwijking 🙂
“Jullie gaan straks oranje paprika proeven. Als eerste van dit jaar. Eerder dan de koning,” zegt ze. We begrijpen dat ze koning Willem elk jaar bij wijze van Hollandse Nieuwe een doos eerste oogst oranje paprika’s aanbieden.


Energie, Microsoft en CO2

We horen bij het begin van de rondleiding voortdurend gebrom van machines. En dus leidt Petra ons eerst naar het ketelhuis. Daar draaien twee gasturbines die elektriciteit opwekken. En CO2. De CO2 wordt naar de kassen en planten geleid. Planten hebben dat immers nodig en zetten dat om in onder andere zuurstof, dat hebben we allemaal op school geleerd. De elektriciteit wordt vooralsnog nog zelf gebruikt en het overschot verkocht. Aan Microsoft dat om die reden heeft besloten naast Agriport een 40 hectare omvattend datacentrum te bouwen.
Maar sinds 2014 maakt Barendse DC gebruik van aardwarmte van 2 km diepte (geothermie) en het is de bedoeling dat ze helemaal van het gas af gaan. Microsoft wordt dan voorzien van elektriciteit van de windmolens die in West-Friesland en de Wieringermeer staan. En de CO2 wordt van de industrie gekocht. Het bedrijf Linde Gas vangt industriegassen af, reinigt ze en maakt de CO2 vloeibaar. Dat wordt naar Middenmeer getransporteerd en in een grote tank opgeslagen. Via een leidingennetwerk krijgen alle tien de telers de voor de planten broodnodige CO2.


Planttevredenheid

We lopen door de gang langs glazen wanden. Daarachter gebeurt het. Daar worden massa’s paprika’s geteeld.
“Zie je hoe weinig wortelvolume nodig is op steenwol,” zegt Jan Velema tegen mij. Inderdaad, het steenwol is misschien 15 cm hoog en 25 cm breed. Daarin is een pot geduwd waarin de paprikaplant en een aantal slangetjes om voedingsstoffen toe te dienen. Langs de grond liggen transparante plastic slangen. Een soort worstzakken voor hele lange leverworst of zo. Daardoor wordt de CO2 toegediend. En de computer regelt het allemaal.


Het zaad wordt duur betaald

In oktober wordt bij een kweker gezaaid en opgekweekt.
In december wordt bij Barendse geplant. 500.000 paprikaplanten.
In november wordt alles eruit gehaald en schoongemaakt.

Eind oktober is het te kort dag voor de paprikaplant. Hij wil niet meer. Het steenwol wordt gerecycled en vindt in de vorm van tegels en stenen een andere weg in onze maatschappij. De planten worden gecomposteerd.
Er wordt dus vrijwel jaarrond geteeld. We leren dat paprika’s geen kunstlicht accepteren, dus alleen op echt daglicht groeien. Tomaten daarentegen kunnen met lampen voor de gek worden gehouden en denken zo dat de dagen eeuwig duren.
De temperatuur in de kas is 22 à 23o C, ‘s nachts gaan ‘dekens’ over de kassen om de warmte vast te houden, overdag soms als het te warm is en zonlicht moet worden geremd. Het gehalte aan kooldioxide is ongeveer 500 ppm, dat is wel wat hoger dan in de buitenlucht.
“Maar het is tien keer beter bij mij in de kas, dan wanneer u buiten in de file staat,” zegt Petra, nog even vrolijk en enthousiast.

Twee rijen van de 250.000 paprika’s in deze 10 ha kas.

Het dilemma van de zaadleverancier is dat de telers pas op het laatste moment beslissen welk ras of cultivar ze willen hebben. De leverancier heeft dan bijvoorbeeld van drie rassen veel zaad nodig; hij weet immers niet wat de teler gaat kiezen.
“Dat is iets dat dit zaad duur maakt,” verduidelijkt Jan.
Vroeger waren er misschien duizend paprikatelers, nu enkele. Petra Barendse verklaart desgevraagd dat er maar acht telers zijn die oranje paprika’s telen. “En wij zijn de grootste en de beste!”
Vroeger teelde men opeenvolgend drie of meer gewassen. Nu maar één.
“Deze mensen weten alles van paprika’s op substraat. Maar verder niets,” zegt Jan. En hij heeft gelijk, want de kerstomaten die Barendse teelt, doet ze samen met het bedrijf Greenco, dat verstand heeft van tomaten heeft en op nog drie andere locaties in Nederland teelt.


30.000 per dag


Op het moment dat wij de kas bezoeken, is net de eerste oogst gestart. Nu knippen de plukkers de vruchten op heuphoogte. Eind oktober is dat op vier meter. De lorries, waarop de containers staan die met paprika’s worden gevuld, krikken de medewerker tot op die hoogte.
De lorries vinden onbemand hun weg via inductiekabels die in de betonnen vloer zijn gegoten. Tussen de rijen paprikaplanten is het de plukker die rijdt. De rail wordt gevormd door de verwarmingsbuizen.


Rijnummer en rechts een chip die ingelezen wordt als de lorry erover rijdt.

De paprika is een zelfbestuiver die zelfs geen beweging of trilling nodig heeft, zoals de tomaat. Tussen bestuiving en oogst zitten acht weken. Een oranje paprikaplant levert gemiddeld 85 vruchten, gele en rode wel honderd.
“De oranje paprika is natuurlijk veel lekkerder en bevat de meeste vitamine C. Wel drie keer meer dan een sinaasappel,” jubelt Petra.
We rekenen even. Een half miljoen paprikaplanten, zijn een kwart oranje en een kwart geel. Dat zijn bij elkaar 21.250.000 oranje paprika’s en 25 miljoen gele. De pluk begint eind maart – altijd, want in de kas is het klimaat onder controle. Het seizoen duurt dan zeven maanden. Een dikke 210 dagen, maar ‘s zondags wordt niet gewerkt. Dan moeten er per dag 125.000 gele en 106.000 oranje paprika’s worden geplukt. Het gemiddelde gewicht van een paprika is 150 gram, dus dat is 35.000 kg per dag.
Petra zegt: “Nu plukken we ongeveer dertigduizend kilo per dan en in de maand juli kan dat oplopen tot wel zestig- à zeventigduizend.” Dat klopt wel zo’n beetje.
(Wat een hoeveelheden, hè.)


Tomatenkas – foto: Jan Velema

Waarom Nederland

Je vraagt je af waarom ze niet in Japan en de Verenigde Staten deze paprika’s telen. Is het nodig dat er met dit soort voedsel over de aardkloot wordt gezeuld?
Natuurlijk heeft Nederland de kennis en de techniek. Maar het gaat verder. In landen als Spanje en Israël is het te warm, dan slaan schimmels en insecten toe. (Wie in Zuid-Spanje is geweest ziet hoe kwetsbaar de teelt is, vaak in de openlucht of onder polytunnels. Er wordt daar flink gespoten, paprika’s en pepers die daar vandaan komen, hebben vaak rond het steeltje een witte zweem van residuen.) Nederland heeft een uitstekend aantal zonuren en over het algemeen zijn de zomers niet te heet. Want boven de 28o C wil een paprika niet meer optimaal groeien en produceren. Bovendien is hier ook de logistiek uitstekend. Agriport ligt pal langs de A7 en de pallets met paprika zijn zo op Schiphol.
Vrijwel alles is onder controle, doch niet alle paprika’s zijn perfect. De misvormde schenkt Barendse DC aan vijf voedselbanken. Het valfruit, de beschadigde paps, gaan als veevoer naar een boer in de buurt.


De tuin van Paprico

De naam Barendse DC zult u, ondanks de Dutch color, niet in winkels aantreffen. Ze heeft een verkoop-samenwerkingsverband met drie andere telers. Dat heet Paprico. Op die wijze kunnen ze gecombineerde vraag en allerlei verpakkingen aan; u wee wel, die setjes rood-geel-groene paprika’s in een zakje. Alleen, Paprico profileert zich met ‘rechtstreeks uit onze tuin’ – zo zouden we dit niet willen noemen. Misschien dat een glastuinbouwer geen weet meer heeft hoe een tuin eruitziet?


Snoeptomaten

De verdere ontwikkeling van teeltkennis en experimenteren, doet de familie Barendse niet in de productieruimten. In Zwaagdijk staat een onderzoekkas waar ze met collega-telers voortdurend op zoek zijn naar verbeteringen en hogere efficiëntie.

Tomatenkas, van boven gezien – foto: Jan Velema

Waar de paprika’s op steenwol worden geteeld en een keer per jaar worden opgeruimd, is de tomatenteelt non-stop. Er wordt kunstlicht gebruikt en tussen de tomatenplanten worden op een gegevens moment nieuwe rijen geplant. Tomaten groeien het best op kokosvezel. Deze kas wordt eens in de drie jaar geruimd en schoongemaakt.
De tomatenkas mogen we niet in. De planten zijn gevoeliger voor aantastingen en besmettingen dan paprika’s. We kunnen wel vanaf een verhoging door het glas een blik werpen op het teeltoppervlak.


4 gedachten over “Toekomstboeren op Agriport”

  1. De Westlandse tuinder zei vroeger tegen zijn vrouw als hij de kas in liep: ik ben even op de tuin.
    Dus ook een kas van 10 of 80 ha is nog steeds “de tuin”.
    Maar deze paprikas en tomaten zijn natuurlijk puur industrieel.
    Daarom niet minder indrukwekkend.

    Beantwoorden
  2. Het zou interessant kunnen zijn om de paprika uit de kas en die uit de volle grond te onderzoeken en vergelijken op aanwezige mineralen en sporenelementen. Want ook ik ben van mening dat er veel vanuit de volle grond in de groente komt wat wij (nog) niet weten.

    Beantwoorden

Laat een antwoord achter aan Jan Velema Reactie annuleren