Project Eetbare Parktuin – culture clash

Op hun verzoek, omdat het 'bad for business' zou zijn, hebben we beloofd namen te verwijderen. We hebben gezegd X te hanteren als het nodig is, want we kunnen de voorgeschiedenis niet verdraaien – wel de namen wissen.

In deel 1 van project Eetbare Parktuin leggen we onze bedoeling uit. Het moet een modeltuin worden. Bewijzen dat tuinen van particulieren, bedrijven, gemeentelijke perken, plantsoenen en parken (nagenoeg) onderhoudsvrij kunnen zijn èn organoleptische[i] kwaliteiten hebben.

Het blijkt dat mensen met een permacultuurachtergrond niet kunnen of willen samenwerken met hen die landschappen en tuinen ruimtelijk benaderen.

Benadering vanuit permacultuur

Eetbare bostuin, agroforestry, betekent een tuin aanleggen volgens de het principe van een bosrand: daar waar bomen, struiken en kruidachtige gewassen jaar in jaar uit in harmonie met elkaar en de dierlijke omgeving samenleven. Het is permacultuur: samentrekking van agricultuur en permanente cultuur. De idee hierachter is om tot een functioneel ecosysteem te komen, gericht op een langdurige en zo goed mogelijke overleving van elk levend organisme. De mens staat hier niet boven, ze is onderdeel ervan. Vanuit deze grondslag kunnen diverse ecosystemen worden ontwikkeld: gericht op voedselvoorziening, waterzuivering enzovoorts. Permacultuur staat lijnrecht tegenover de monocultuur van de grootschalige landbouw.

In het filmpje van de BCC zegt Martin Crawford dat de opbrengst van een eetbare bostuin in termen van voedingswaarde per oppervlak twee maal hoger is dan in de reguliere landbouw. Alleen, het oogsten is divers en arbeidsintensief. Je kunt er niet met een combine of rooimachien overheen razen.

Hier is ook meteen het verschil duidelijk. Het ontwerpen van een tuin volgens de principes der permacultuur gaat in eerste instantie uit van de gewenste functionaliteit, vervolgens van omgevingsfactoren (zon, wind, bodemgesteldheid) en zo komt men tot een ontwerp.

Benadering vanuit landschapsarchitectuur

Wij omarmen de uitgangspunten der permacultuur. Maar het oog wil ook wat.

Landschaps-/tuinarchitectuur benadert een kwestie in eerste instantie vanuit de ruimtelijke structuur. Hoe zijn ruimtes in de tuin of het landschap georganiseerd; klopt dit en sluit dit aan bij de wensen? En hoe kan dat worden verbeterd. "Vlakken" worden gedefinieerd en daarop wordt ingezoomd tot op beplantingsniveau.

Zooitje / Het beste van twee werelden

Veel permacultuurtuinen ogen als een zooitje. Het is voor buitenstaanders – en dat zijn de meeste mensen – onbegrijpelijk en een doorn in het oog. En soms is dat zooitje ook een rotzooitje; we hebben permacultuurtuinen mogen zien die ongetwijfeld met de beste voornemens zijn aangelegd, maar uiteindelijk onbeheersbaar zijn gebleken. Wat wij beogen is het beste uit twee werelden te combineren.

Al afhaken voordat begonnen is

In plaats van in discussie te gaan en gezamenlijk, in goede harmonie, tot iets uitzonderlijk moois te komen, werd de handdoek meteen al in de ring gegooid

Niet lang na het eerste kennismakingsgesprek haakte X al min of meer af. De argumenten die in eerste instantie werden aangevoerd bevestigen een verschil in benadering. In plaats van in discussie te gaan en gezamenlijk, in goede harmonie en gebruik makend van de wederzijdse kennis en inzichten, tot iets uitzonderlijk moois te komen, werd de handdoek in de ring gegooid. Een (citaat) "gedeelde basiskennis van ontwerpprincipes/ecologie" zou ontberen – gezien de kennis en kwaliteiten van de anderen – en wij zelf – die meedoen in het project, kunnen we dit alleen maar uitleggen als het niet hebben gevolgd van een volledige opleiding permacultuur.

Omdat we alles leerzaam vinden, hebben we X aangeboden zijn zienswijze bij deel 2 te publiceren. Eerst klonk dat als een aantrekkelijke optie, later werd het afgewezen. Kortom: men gaat discussie en samenwerking uit de weg. Waarom?

Landschapsarchitecten Harro de Jong en René van Seumeren beperkten zich niet tot het beoogde deel van de voortuin, maar namen en passent ook een deel aan de zijkant van ons huis mee. Een totaal oppervlak van pakweg 2000 m2. Dat is wat je noemt een ruimtelijke benadering.

"Maar, X, Harro en René definiëren gebieden. Die worden volgens het eetbare bostuin-principe ingevuld. Wat is daar anders aan dan je achtertuin in Utrecht?" opperde ik aan de telefoon "Sterker nog, het is vele malen groter dan je eigen achtertuin. Daar is toch niets mis mee?"
Ik hoorde twijfel bij X. Ja, hij wilde mij wel adviseren, meedenken met de plantkeuze. Want hoe dan ook: er komen uitdagingen.

Na wijs beraad

"Na wijs beraad is dit mijn conclusie, die niets te maken heeft met jullie goede bedoelingen, want die zie ik zeker wel."

Een week of wat later ontvingen we een e-mail.
Na ampele overwegingen had X in alle wijsheid besloten zich totaal terug te trekken; het is "… jammer genoeg geen goede match voor mijn bedrijf". Y, de partner van X had zich al eerder gedistantieerd met het argument dat het bad for business zou zijn. Misschien heeft ze gelijk: als permacultuur gemeengoed wordt, is er niets bijzonders meer aan.
Rest de vraag: Wat is wijsheid?

Jammer dan…

X en Y willen bijdragen aan een betere wereld, maar ze handelen tegengesteld

We hebben Buro Harro en X gevraagd om samen met ons dit demoproject te starten. Van ons uit met de intentie om hen daarbij ook als deskundigen in the picture te spelen.
X is een aimabel persoon. We mogen hem. Maar dit is voor ons volstrekt onbegrijpelijk. Een culture clash. We vrezen dat met deze grondhouding (…) de uitgangspunten van de permacultuur tot de subcultuur blijven behoren en niet op een hoger plan worden getrokken

… dan doen we het zelf wel

Aangezien we zelf niet gespeend zijn van kennis op het gebied van ecologisch – vrijwel biologisch dynamisch – tuinieren, doen we het nu zelf (of er moet zich weer iemand melden). Zoals in onze eerste uitnodiging aan X stond geschreven: "Ik vind het ook leuk om het zelf te doen, maar misschien is het voor jou en jullie beter om zo meer aandacht te krijgen."
Naast de kennis die we al bezitten, beginnen we met de volgende boeken, die al geruime tijd in onze boekenkast voorkomen en welbeschouwd de aanzet tot het herzien van onze voortuin vormden:

https://contentcafe2.btol.com/ContentCafe/Jacket.aspx?UserID=probook&Password=bt0186&Return=T&Type=M&Value=9781603583817&Options=Y

Perennial Vegetables by Eric Toensmeier

FORAGING: Discover Free Food from Fields, Streets, Gardens and t... Cover Art

https://cdn.cottagesmallholder.com/wp-content/Hedgerow.jpg

https://www.florae.nl/Untitled%202.png

 

Martin Crawford is een goeroe op het gebied van agroforestry nieuwe stijl. Zijn boek is helder ingedeeld naar plantgroepen en eigenschappen die ze hebben. Dus ook opsommingen van nutsplanten, d.w.z. zij die bijvoorbeeld voedingsstoffen uit de diepte naar boven brengen of stikstof binden.

Het bekroonde boek van Toensmeijer, Perennial Vegetables, biedt een uitgebreid overzicht van welke vaste eetbare planten er zijn voor welke klimatologische omstandigheden.

De andere drie boeken zijn ook leuk om tijdens een (bos-)wandeling mee te nemen. Ze bieden inspiratie voor een natuurlijke beplanting in eigen tuin.

 

Dit prachtige woord hebben we onlangs leren kennen en moet maar vaker worden gebruikt. Bij deze, dus. Het betekent: datgene dat met de zintuigen kan worden waargenomen (zicht, reuk, smaak e.d.)
Hoewel een flink aantal permacultuuradepten een natuurlijk bos niet zo zien, omdat er niet aan een aantal uitgangspunten, zoals spiralen en cirkels, is voldaan.

Plaats een reactie